Van Luyn, sinds januari voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie, maakte zijn zorgen donderdagmorgen in Utrecht kenbaar tijdens het symposium ”Tekens van Hoop”. De bijeenkomst, die in het teken stond van het zestigjarig bestaan van de staat Israël, was georganiseerd door de Katholieke Raad voor Israël en de commissie Kerk en Israël van de Protestantse Kerk in Nederland.Volgens Van Luyn, binnen de bisschoppenconferentie belast met de relatie met de Joden, zijn veel katholieken aan de basis niet meegegroeid met het denken van de leiding van hun kerk. Het Vaticaan erkende in 1993 juridisch de staat Israël, maar ging al eerder uit van het recht van de Joden op een eigen staat. Beide staten wisselden in 1994 voor het eerst ambassadeurs uit.

„Als het Vaticaan de laatste jaren zich bezorgd toonde over handelingen van de Joodse staat, zoals bijvoorbeeld de bouw van een veiligheidsmuur tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever, was dat nooit een aanval op de Joden of een negeren of kleineren van het verlangen naar veiligheid van Israël. Zulke uitlatingen gaven altijd de zorgen om het welzijn van Israëli’s en Palestijnen, Joden, christenen en moslims weer”, zei Van Luyn.

De Rooms-Katholieke Kerk blijft op theologisch gebied in gebreke, meent de bisschop van Rotterdam. Weliswaar erkent de kerk dat voor veel Joden de terugkeer naar het land Israël een religieuze betekenis heeft, maar wat haar ontbreekt is een diepgaande bezinning op de religieuze betekenis van de terugkeer van het Joodse volk naar het Heilige Land.

„De kerk is er nog niet in geslaagd een verbinding te leggen tussen de concrete worsteling van het Joodse volk in Israël en het algemeen geldende ideaal van verlossing en bevrijding waarvan de Bijbel spreekt. Zo’n theologie is niet mogelijk zonder het gesprek met de Joden”, aldus Van Luyn.