Kerk & religie

De ernstige ondertoon van het leger

Het kantoortje van krijgsmachtpredikant ds. H. J. W. Laseur ligt wat in de luwte van het militaire terrein in Ede. Niet voor niks. Militairen die bij hem aankloppen, hebben vaak privacy nodig. „Een pastoraal gesprek met mensen die jou deelgenoot maken van hun vragen en twijfels is een buitengewoon mooie vorm van Evangelieverkondiging.” Op 1 april was hij een kwarteeuw als predikant verbonden aan de krijgsmacht.

24 April 2008 11:23Gewijzigd op 14 November 2020 05:46
EDE – Krijgsmachtpredikant ds. H. J. W. Laseur: „Ik hoop dat mensen oog blijven houden voor het belang van de geestelijke verzorging, zodat de verkondiging van het Evangelie gegarandeerd blijft.” Foto RD
EDE – Krijgsmachtpredikant ds. H. J. W. Laseur: „Ik hoop dat mensen oog blijven houden voor het belang van de geestelijke verzorging, zodat de verkondiging van het Evangelie gegarandeerd blijft.” Foto RD

Af en toe zwaait ds. Laseur naar een auto die stapvoets het terrein verlaat en toeterend groet. Het raam staat open. Kaarten en briefjes zijn met punaises schijnbaar willekeurig op het prikbord boven zijn bureau geprikt. ”Regiment verbindingstroepen - tekst defileermars”. Een foto van een herdershond, een Bijbelgedeelte.„Afgelopen zondag zongen we Psalm 87”, zegt hij, terwijl hij peinzend naar buiten kijkt. Die Psalm eindigt met: „Al mijn fonteinen zijn in U.” Ik ga graag met mijn militaire medemens in gesprek over de vraag: waar liggen jouw bronnen? Samen zoeken we naar het heil.”

Ook daar waar een militair zich voorbereidt op het hanteren van geweld. „Het werk van de militair wordt vaak neergezet als vredeswerk. Maar geweldsuitoefening hoort daar bij. De aard van het werk brengt mee dat militairen gaan nadenken over de diepste vragen van het leven. Dat heb ik altijd zo fascinerend gevonden aan het krijgsmachtpastoraat. Je kunt zakendoen op levensbeschouwelijk gebied. De gezelligheid, de kameraadschappelijkheid en het opkomen voor elkaar hebben een ernstige ondertoon.”

Belijnd
Henk Laseur kwam ter wereld in Zuid-Afrika. Daar woonde hij de eerste acht jaar van zijn leven. Zijn vader was ex-militair en ondernemer. „We hadden wat met de militaire dienst. Ik ook ja, zeg ik achteraf.”

De krijgsmachtpredikant typeert zijn opvoeding als „liefdevol, maar redelijk belijnd.” Verduidelijkend: „Rekening houden met leeftijd en maatschappelijke rangorde vonden mijn ouders belangrijk. Evenals het aanvaarden van gezag zonder dat ter discussie te stellen.”

In de godsdienst was er echter geen „drang of dwang. We hadden al vroeg door dat er een eigen verantwoordelijkheid bestond. De nadruk lag hierbij op het innerlijk beleven van het geloof. Maar mijn vader zei ook: „Blijf wel om je heen kijken.” Geloven moest niet met de rug naar de maatschappij toe.”

Na zijn studie theologie in Utrecht zag hij een gemeente „helemaal niet zitten”, vertelt de predikant. Het functioneren in kerkenraad en gemeente -„als identificatiefiguur, tegelijk sterk afhankelijk van de kerkenraad die je beroept”- stuitte hem tegen de borst. „Ik hoorde een predikant eens treurig zeggen dat hij zijn preken moest bijstellen omdat zijn dakgoot anders niet meer werd gerepareerd.”

Ds. Laseur werd geen gemeentepredikant, „hoewel mijn ouders daar altijd voor gebeden hebben.” Een aantal jaar was hij assistent op de theologische faculteit. Een vraag van ds. Sierat „of ik geïnteresseerd was in het werk bij de Koninklijke Marechaussee”, ervoer hij als een roeping. „Toen ik ontdekte welke taken een krijgsmachtpredikant heeft, wat je in die functie kunt betekenen voor mensen in alle rangen -en dat in een zeer onafhankelijke functie- besloot ik het kerkelijk examen af te leggen en mezelf beroepbaar te laten stellen.”

Het beroep door de kerk en de aanstelling tot geestelijk verzorger bij de krijgsmacht door het ministerie van Defensie volgden.

De gedachte in de Hervormde Kerk was destijds zegt ds. Laseur een tikkeltje wrevelig, „dat als je niet deugde in de gemeente, je altijd nog de krijgsmacht in kon gaan. Het categoriaal pastoraat stond ver van mensen af.”

Hij is dan ook blij met de huidige visie van de Protestantse Kerk in Nederland op de predikant met een bijzondere opdracht. De predikant en de geestelijk verzorger staan in aparte registers en de functies vereisen beide een specifieke opleiding. „Je kunt niet zomaar overstappen.”

Zware wissel
Ds. Laseur preekt weinig buiten het leger. „Vooral vanwege de vele uitzendingen, die een behoorlijk zware wissel trekken op de jongere collega’s. Daarbij ben ik oproepbaar als zich calamiteiten voordoen.”

Hoewel al het defensiepersoneel een beroep op de krijgsmachtpredikant kan doen, draagt de geestelijk verzorger vooral zorg voor de aan hem toevertrouwde gevechtseenheden. „Je deelt lief en leed met elkaar.”

Militairen kunnen bij hem terecht voor gesprekken over onder meer geloof en godsdienst, ziekte, een verlieservaring of arbeidsconflicten. Ze kampen nogal eens met spanningen die hun werk veroorzaakt in de thuissituatie. Ook problemen rondom loyaliteit -een begrip dat sterk met het leger verbonden is- komen voor. Deze gespreksonderwerpen belanden veelal niet op de bureaus van de leidinggevenden. „Niet voor niets staan de krijgsmachtpredikanten buiten de commandolijn. Het ambtsgeheim is een groot goed.”

Terwijl de krijgsmachtpredikant over zijn werk vertelt, wisselen ernst en humor zich af. Nadenkend: „Als een mens een stuk van zijn leven met je wilt delen, moet je serieus zijn. Maar zonder humor zou ik dit beroep ook niet kunnen uitoefenen. Volgens mij heeft humor iets te maken met de komst van het Koninkrijk van God. Het kenmerk van een gelovige is leven uit vertrouwen; vertrouwen is niet mogelijk zonder humor. Die tilt je even uit boven de verschrikkelijke werkelijkheid van moord, onderdrukking en verovering.”

„Begrijp me goed”, vervolgt hij, „ik bedoel niet dat elke gelovige hikkend en lachend over de aarde huppelt, maar wel dat we mensen mogen aanzeggen dat het Koninkrijk op aarde gesticht is en eens definitief zal komen. Vanuit dat prachtige perspectief kan ik met militairen in gesprek gaan over de laatste vraag, die ons wordt gesteld voor het aangezicht van de Almachtige.”

Miskenning
Wat raakte hem in het bijzonder in de afgelopen 25 jaar? Ds. Laseur: „Wat me altijd heeft beziggehouden, is dat het militaire beroep miskend en onvoldoende gewaardeerd wordt. Militairen hoeven heus niet als helden vereerd te worden, maar een democratische rechtsstaat staat of valt met waardering voor de krijgsmacht. Nederlandse burgers beseffen naar mijn idee te weinig wat een voorrecht het is om in veiligheid te kunnen wonen.”

Nog een jaar en dan is hij krijgsmachtpredikant af. Per 1 mei 2009 gaat ds. Laseur met functioneel leeftijdsontslag. Het liefst bant hij dit gegeven uit zijn gedachten. „Ik hoop dat mensen oog blijven houden voor het belang van de geestelijke verzorging zodat de verkondiging van het Evangelie gegarandeerd blijft. Het is heel bijzonder dat onze staat zegt: „Spreek alstublieft met onze militairen over de diepste dingen van het leven”, en daar nog voor betaalt ook, juist nu de rol van de godsdienst in het publieke domein ter discussie staat. Het zou goed zijn als kerkelijke gemeenten voor dit doel jonge predikanten afstaan aan de krijgsmacht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer