Zijn trouw ondanks onze ontrouw
”Nochtans”. Het is slechts één woord, gebeiteld in een houten plankje dat in de studeerkamer van ds. K. ten Klooster hangt. De profeet Habakuk drukt ermee uit dat zijn vreugde in de Heere niet afhangt van de omstandigheden. „Het nochtans van het geloof geeft ons ook heden alle reden om te hopen en ons in Hem te verheugen.” Dinsdag herdenkt de hervormde predikant dat hij 25 jaar in het ambt staat.
Het heeft de Heere behaagd mensen zalig te maken door de dwaasheid van de prediking. Als ds. Ten Klooster van één ding overtuigd is, dan is het wel daarvan. „Alleen door het kruis worden mensen tot het kruis getrokken. Dat kruisevangelie wordt niet verwelkomd dan door een gebroken hart. Dat is onopgeefbaar.”
Midden twintig is Klaas ten Klooster als hij zich in zijn geboorteplaats Hasselt geroepen weet tot het predikambt. Zijn aanstaande schoonvader, ds. C. Treure, adviseert hem eerst te trouwen alvorens aan de theologische studie te beginnen. Het jonge stel vestigt zich in Katwijk. Begeleid door ds. J. J. Timmer bereidt Ten Klooster zich voor op het examen Grieks en Latijn. Vervolgens wijdt hij zich aan de theologie. Gedurende vrijwel de hele studieperiode werkt hij halve dagen op een accountantskantoor.
Op advies van ds. G. Boer volgt Ten Klooster de colleges aan de Leidse universiteit. „Je zult me daar later dankbaar voor zijn”, had de vermaarde prediker hem nog toegevoegd. „Mijn blik is daar inderdaad gescherpt voor bepaalde ontwikkelingen”, constateert de predikant nu. „Toch moet ik zeggen dat de confrontatie met de historisch-kritische methode van schriftuitleg hard aankwam. Wat me daarbij zeer geholpen heeft, is het boekje ”Begonnen hebbende van Mozes” van de vrijgemaakte prof. Holwerda. Ik vond het tijdens een bezoekje aan Ton Bollands antiquariaat in Amsterdam. De artikelen 3 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis kregen in die tijd ook grote waarde voor me. De wijze waarop Guido de Brès daarin het schriftgezag verwoordt, is onovertroffen. Tegelijk zijn die artikelen een akkoord van kerkelijke gemeenschap. Daar zijn we dus aan gehouden.”
Op 15 oktober 1977 bevestigt ds. Treure zijn schoonzoon als predikant van Oosterwolde (Gld.). „Het was daar niet gemakkelijk boven de partijen te staan.” Lunteren wordt, in 1982, zijn tweede gemeente. „Ik heb daar oprechte, eenvoudige vroomheid gezien en het doorbrekende werk van de Heilige Geest in mensenlevens.” Vier jaar later vertrekt ds. Ten Klooster naar Middelharnis. „Een inspirerende gemeente als het gaat om de woordverkondiging.” Putten -„Ik heb er mooie dingen meegemaakt”- roept in 1991. Sinds 1996 is hij verbonden aan Ridderkerk (wijk Wilhelminakerk). „De secularisatie grijpt hier, in de Randstad, snel om zich heen. Dat is aangrijpend. Gelukkig mag ook hier het Woord nog klinken.”
Steeds is ds. Ten Klooster ook actief geweest in bredere verbanden. Vanaf het begin was hij betrokken bij de Haamstede-conferentie, „een unieke ontmoetingsplaats, nu al achttien jaar.” Diverse malen bezocht hij de predikantenconferentie in het Engelse Leicester. Tweemaal was hij preses van een classis, en sinds 1987 is hij medewerker van het Gereformeerd Weekblad. Hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond was hij van 1989 tot 1996. In het standpunt dat de Bond inzake Samen op Weg in Amersfoort innam -„We kunnen niet weg”- kon hij zich echter niet vinden. Hij besloot daarop het hoofdbestuur te verlaten. „Men had bij ’Putten’ moeten blijven.” Later was hij actief in het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk.
Met veel vreugde rondde ds. Ten Klooster vorig jaar zijn doctoraalstudie af en schreef hij een scriptie over Jacobus Trigland. De klus bleek zeer heilzaam tijdens een geruime periode van ziek-zijn. „Ik ben de Heere, uw Heelmeester”, staat voor in het werkstuk. „Dat onderzoek heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan mijn herstel. Wellicht krijgt de scriptie nog een vervolg.”
Het Samen op Weg-proces ziet hij als een groot gevaar voor de kerk en de hervormd-gereformeerde beweging. Maar nog beduchter is de predikant voor uitholling van binnenuit. „Algemeen gesproken, is het besef van de heiligheid van God geweken. Daardoor is wellicht ook de grote gezagscrisis ontstaan. Waar is het gezag van God, van Christus, van Zijn Woord en van Zijn heilzame geboden?”
Gezond geestelijk leven klopt altijd binnen het raamwerk van de gezonde leer, benadrukt ds. Ten Klooster. „En die laatste staat onder zware druk. Ook onder ons zien we in toenemende mate een relativeren van de belijdenis. En daarbij heeft ook de evangelische richting veel invloed. ”Niet de leer maar de Heer” -vroeger een gevleugeld woord van de ethische richting- klinkt nu regelmatig.”
De laatste jaren is in veel kerken aandacht geschonken aan de verstaanbaarheid van de prediking: de Boodschap en de kloof. Ds. Ten Klooster: „Natuurlijk moet je verstaanbaar preken. Maar die kloof is er altijd geweest. De schoonheid van de gereformeerde religie is dat deze de levende, soevereine God centraal stelt. De banier van het Evangelie wappert vrolijk boven al onze gedachtespinsels, -stelsels en systemen.”
Dat de postmoderne mens de boodschap van de Bijbel niet vat, verbaast ds. Ten Klooster niet. „Wat de remedie is? Niet een ongebreidelde vernieuwingsdrang; geen drama en toneel. De kerk heeft doorgaans meer verloren door toe te geven dan door vast te houden. Het gaat om de sobere, directe kruisprediking. Wij hebben niets anders te weten, zegt Paulus. Het gaat om de rechtvaardiging van de goddeloze en niet van de rechtvaardige. Alleen het werk van Gods Geest is overtuigend. Die bereikt het hart. We moeten niet inzetten bij de mens en zijn behoeften, maar de zaak van God uit benaderen. Het gaat om het ruime Evangelie van de smalle weg. En daarbij het volhardend gebed. In een tijd die bol staat van organisatiedrift hebben we meer dan ooit de verborgen omgang met God te beoefenen.”
Behalve zorgen heeft de jubilerende predikant ook alle reden om dankbaar te zijn. „Het meest verheug ik me erover dat de Heere je als nietig mens gebruikt om voor deze en gene tot eeuwige zegen te zijn. En dat, ondanks onze ontrouw, Hij getrouw was en is. Ik heb zondag gepreekt over 1 Samuël 7:12, Eben-Haëzer. Samuël richt na de overwinning op de Filistijnen een steen op bij de plek waar eerder Hofni en Pinehas hun leven lieten. Veelzeggend, nietwaar? Daar waar wij de nederlaag lijden, geeft God de zege.”