Opinie

Reformatie niet tegen huwelijkssluiting in kerk

De reformatorische beginselen staan niet haaks op de invoering van een huwelijkssluiting in de kerk in plaats van op het gemeentehuis, concludeert mr. L. Westerhof op basis van de geschiedenis.

24 April 2008 09:51Gewijzigd op 14 November 2020 05:46
„Ik concludeer dat op grond van de geschiedenis niet kan worden volgehouden dat de reformatorische beginselen zich verzetten tegen eventuele invoering van het kerkelijk huwelijk.” Foto RD, Anton Dommerholt
„Ik concludeer dat op grond van de geschiedenis niet kan worden volgehouden dat de reformatorische beginselen zich verzetten tegen eventuele invoering van het kerkelijk huwelijk.” Foto RD, Anton Dommerholt

In het RD van 18 april betoogt drs. Jan A. Schippers dat de huwelijkssluiting op het gemeentehuis hoort, omdat het huwelijk volgens de reformatorische visie tot het rechtsgebied van de burgerlijke overheid behoort. Dat laatste is waar, maar dat betekent nog niet dat huwelijken uitsluitend op het gemeentehuis moeten worden gesloten. Een civiel effect voor het kerkelijk huwelijk kan heel goed samengaan met een door de wereldlijke overheid vastgesteld huwelijksrecht. De geschiedenis van de republiek laat dat zien.Na de Reformatie was het wetgevend en rechtsprekend gezag van de Rooms-Katholieke Kerk vervallen. Het ene noch het andere gedeelte van die taak ging over op de gereformeerde kerkelijke ambtsdragers, die het huwelijk niet als een sacrament beschouwden.

Daarom heeft de wereldlijke overheid een en ander naar zich toegetrokken. Er kwam een nieuwe regeling van overheidswege tot stand. Daarin werden afkondigingen van het voorgenomen huwelijk in de kerk of op het raadhuis voorgeschreven -op straffe van nietigheid. Verder werd in sommige provincies, zoals in Holland, het huwelijk voor de gereformeerden door de gereformeerde predikant in de kerk voltrokken. Voor de overige gezindten vond de huwelijksbevestiging ten overstaan van de wereldlijke overheid plaats.

Dit laatste stelsel is in 1795 als gevolg van de scheiding van kerk en staat over de gehele linie ingevoerd. In 1838 is het bij de invoering van het oude Burgerlijke Wetboek gehandhaafd; zij het niet om principiële, maar om pragmatische redenen.

Voor de gereformeerden betekende de huwelijkssluiting op het gemeentehuis in plaats van in de kerk derhalve een vervanging van goddelijke door menselijke autoriteit. Daarin kan een verklaring liggen voor het feit dat man en vrouw zich pas echt getrouwd voelen na de kerkelijke inzegening en dat het er voor hun gevoel niet zo veel toe doet dat zij eerst naar het stadhuis moeten.

Kerk en staat
Een andere -meer recente factor- waardoor het burgerlijk huwelijk in de ogen van orthodox-protestanten is gedevalueerd, is het gegeven dat de consensus tussen kerk en staat over het wezen van het huwelijk eenzijdig door de staat is verbroken door de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht. Ik concludeer dat op grond van de geschiedenis niet kan worden volgehouden dat de reformatorische beginselen zich verzetten tegen eventuele invoering van het kerkelijk huwelijk.

Het belangrijkste is dat voor derden duidelijk is dat een huwelijk is gesloten. Door de wettelijk voorgeschreven registratie is aan het vereiste dat huwelijken openbaar zijn, voldoende voldaan. In het verleden zijn door onduidelijke regels geheime en clandestiene huwelijken gesloten. Daardoor kwam de rechtszekerheid in het gedrang.

De auteur is jurist.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer