Cgk-vrouwenbond jubileert
De Bond van Christelijke Gereformeerde Vrouwenverenigingen vierde dinsdag tijdens de jaarvergadering in Lelystad zijn zestigjarig bestaan.
Prof. dr. T. M. Hofman, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, hield in het gebouw van de evangelische gemeente De Pijler een referaat over ”Zing de Heere een nieuw lied”, naar aanleiding van Psalm 96. Het nieuwe van het nieuwe lied waarover deze psalm spreekt, heeft betrekking op het grote heil dat God gegeven heeft onder Israël en door Zijn Zoon te zenden naar deze wereld, aldus prof. Hofman, wiens betoog afgewisseld werd met muzikale intermezzo’s.Psalm 96 laat één grote beweging zien van de schepping via de geschiedenis naar de grote dag, zo vatte de hoogleraar de psalm samen. Er klinkt in door dat de Heere aanspraak maakt op heel ons leven. De psalm geeft zo een opdracht mee in een wereld vol met afgoden. „Het halen, hebben en houden staat hoog op de agenda. Ook ons eigen hart moet steeds gereinigd worden om als woonplaats te dienen voor de Heere”, aldus prof. Hofman.
Het valt in de Bijbel op dat God vrouwen inschakelt bij het getuigen over het grote heil dat Hij gegeven heeft, merkte de Apeldoornse hoogleraar op. „Onze tijd heeft behoefte aan zulke vrouwen, vol van de Heere. Zusters die iets door mogen geven, op welke plaats zij ook staan, van de grote daden van God.”
Je hoeft daarvoor niet in de eerste plaats flink te zijn of veel te betekenen, vindt de hoogleraar. Belangrijker is dat je hart is aangeraakt. „Er zijn dan van die momenten dat God je boven jezelf uit tilt. Met Mirjam grijp je de tamboerijn. Met Hanna maakt je God groot. Maria, Elizabet en Anna, ze worden je hartsvriendinnen. Ze vertolken wat je ten diepste houdt bewogen.”
Het werk van de vrouwenverenigingen staat concreet midden in het leven, zo bracht prof. Hofman het belang van de vrouwenbond onder woorden. „Die concreetheid is van een onschatbare waarde. Vrouwen in de kerk zijn veelal praktisch ingesteld. Daar kunnen mannen vaak nog wat van leren.”
Psalm 96 vestigt de aandacht op de Schepper van het heelal. Het is in deze tijd belangrijk dat de jeugd weer leert omgaan met de schepping van God, stelt de hoogleraar. Vrouwen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. „Wat een zegen als zusters in de gemeente oog hebben voor het concrete leven van iedere dag. Waarbij bezinning en dienend bezig zijn hand in hand gaan, omdat we iets hebben gezien van Gods bedoeling met Zijn schepping en met ons leven.”
Het slot van Psalm 96 biedt een machtig perspectief op de toekomst, stelde prof. Hofman aan het einde van zijn betoog. Wat mensen hebben getorpedeerd door de zonde, wordt dan volkomen hersteld door het handelen van God. „Je ontdekt in het slot van de psalm de contouren van het paradijs.”
„Jubileren is ook vooruitzien”, merkte de hoogleraar op met het oog op het lustrum van de vrouwenbond. Hij zag in dat verband drie aspecten opvallen in de psalm. Er is als eerste een blik van terugzien in dankbaarheid. Er is ook een blik om ons heen, die oog geeft voor de schepping en die brengt tot het getuigen over God naar anderen toe. De derde blikrichting ten slotte is vooruit en naar boven gericht. „Die blik spreekt van de geloofsverwachting. Dat verlamt ons leven niet, maar spoort ons aan om trouw en waakzaam door te werken.”