De verkiezingen eindigden in een ruime overwinning voor Kostunica, maar werden niet erkend omdat minder dan 50 procent van de kiezers kwam opdagen. Volgens de partij van Kostunica, de Democratische Partij van Servië (DSS), stonden echter op de kieslijsten tienduizenden mensen die niet bestaan, overleden zijn of twee of meer keer zijn opgenomen.

Volgens de DSS gaat het om bijna 10 procent van de 6,5 miljoen mensen die als kiezer geregistreerd staan. De DSS stelt zich op het standpunt dat als de „spookstemmers” van de kieslijsten worden afgevoerd de vereiste opkomst van 50 procent wel gehaald is bij de verkiezingen van zondag.

De partij zal bij de kiescommissie deze week formeel een verzoek indienen tot het opnieuw vaststellen van de kieslijsten en het heroverwegen van de uitslag, aldus een partijwoordvoerder.

Kostunica heeft afgezien van het resultaat van de jongste verkiezingen gepleit voor het moderniseren van de Servische kieswet. Hij wil de verscheidene stemrondes afschaffen, net als het vereiste dat de opkomst minimaal 50 procent moet zijn.

Kostunica wordt in zijn roep tot modernisering van de kieswet gesteund door de westerse waarnemers die de presidentsverkiezingen hebben gevolgd. Als de Servische kiesraad besluit het resultaat te handhaven, en dat zal volgens de meeste deskundigen gebeuren, moet er uiterlijk voor 5 december een nieuwe kiesronde gehouden worden.

De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) heeft er maandag bij Servië op aangedrongen de kieswet te wijzigen na de mislukte presidentsverkiezingen.

De leider van de OVSE-waarnemersmissie Vulchanov in Servië zei tegen verslaggevers dat de wet die een opkomst van meer dan 50 procent eist bij de tweede ronde van de verkiezingen, dringend moet worden veranderd.

De stembusstrijd zondag tussen de Joegoslavische president Kostunica en vice-premier Labus werd ongeldig verklaard, omdat de opkomst te laag was. De verkiezingen moeten nu helemaal opnieuw worden gehouden.

„De kieswet kent duidelijke tekortkomingen. Zij hebben de potentie om de het democratische proces in Servië te ondermijnen”, aldus Vulchanov. Hij dringt er bij het parlement op aan om de wet nog voor de nieuwe verkiezingen te wijzigen.

De huidige wetgeving werd nog onder de voormalige president Slobodan Milosevic geïntroduceerd. Volgens die regeling moet meer dan 50 procent van de 6,5 miljoen kiesgerechtigden in Servië aan beide stemrondes deelnemen om geldig te zijn.

Zondag bracht net iets meer dan 45 procent van de kiesgerechtigden hun stem uit. De leider van de nationalisten, Vojislav Seselj, had zijn aanhangers opgeroepen de stembusgang te boycotten. Hij was in de eerste ronde uitgeschakeld.

De leider van de OVSE-waarnemers zei geen enkel ander land te kennen met zo’n opkomstvoorwaarde. Volgens Vulchanov werkt de wet boycotten in de hand van lieden die in de eerste ronde zijn uitgeschakeld. Verder wordt het vertrouwen van de kiezers ondermijnd en kan het uiteindelijk leiden tot een constitutionele crisis.

Zowel Labus als Kostunica heeft te kennen gegeven dat de wet moet worden veranderd. Het falen van de stembusgang van zondag beschadigt het imago van Servië, aldus de kandidaten.