Niet alleen christenen lijden onder geweld in Irak
Een paar duizend uit Irak afkomstige christenen toonden zich zaterdag bezorgd over de vervolging van christenen in hun land. Ze demonstreerden in Brussel. Met die betoging vroegen zij de Europese Unie om actie.
Suleyman Gultekin, woordvoerder van de organisatoren, vertelde dat er een beweging gaande is om alle christenen weg te krijgen uit Irak. Hij noemde de situatie onhoudbaar. Hij laakte de gemene aanvallen van moslims op christenen. Volkomen terecht.Toch mag door zo’n publieke manifestatie niet het beeld ontstaan dat in Irak vooral christenen te maken hebben met geweld. De realiteit is ingewikkelder. Het Iraakse leger keert zich tegen strijdbare sjiieten. Zo stierven zaterdag in gevechten in de zuidelijke stad Nasiriyah veertig strijders. Gevechten tussen volgelingen van de sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr en het leger in Bagdad kostten twaalf mensen het leven. De sjiieten in Irak wanen zich zeer miskend.
Al-Sadr laat ’t niet bij demonstreren. Hij kondigt intensivering aan van wat hij onomwonden typeert als burgeroorlog. Hij is moslim. Als praten niet helpt, grijpt hij naar wapens. Christenen doen dat niet zo snel. Laat ze trouwens in Irak liever geen discussie starten over het recht van opstand. Al-Sadr sprak van een laatste waarschuwing. In feite is hij al bezig met vechten tegen regeringsgetrouwe troepen. Hoe het ook zij: moslims hebben ook te maken met geweld.
En ondertussen verschijnt er dan plotseling een dame uit Amerika in Bagdad. Zij vertelt klip en klaar dat er sprake is van vooruitgang. Condoleezza Rice zei tijdens haar verrassingsbezoek tegen verslaggevers dat de leiders van de drie belangrijke Iraakse bevolkingsgroepen, sjiieten, soennieten en Koerden, steeds beter met elkaar kunnen samenwerken. Zo tracht zij gezichtsverlies te voorkomen. Terwijl Bush het besluit om terug te trekken doorschuift naar z’n opvolger.
Beter dan mevrouw Rice te raadplegen is het mensen in Irak zelf te bevragen op hun welzijn. De schattingen van het aantal christenen in het land lopen uiteen. Sommigen menen dat er rond het jaar 2000 bijna 2 miljoen christenen leefden. Anderen schatten het op de helft. In elk geval vertrok sedert 2003 de meerderheid van de christenen uit Irak naar Jordanië, Syrië en andere landen. Dat proces zet zich voort. En dat gebeurt heus niet, omdat de situatie in Irak steeds beter wordt.
Van de 2 miljoen vluchtelingen uit Irak die momenteel in Syrië zitten, is slechts 10 procent christen. Ook moslims uit Irak zijn het geweld zat. De kerken staan allen bij. De Raad van Kerken in het Midden-Oosten (MECC) helpt. En de Syrische overheid. Maar Damascus staat niet toe dat zij permanent blijven. De regering wenst niet op te draaien voor wat zij beschouwt als de fouten van Bush. Zo dient zich een nieuw vluchtelingenprobleem aan. Mevrouw Rice zwijgt daarover.
Zij kan weinig anders dan zwijgen over vluchtelingen in Syrië. De relaties tussen de VS en Syrië zijn slecht na 2005. De moord op de Libanese politicus Hariri was volgens velen voorbereid in Damascus. Bush riep z’n ambassadeur terug. Amerika begon een diplomatieke boycot. Alleen als Syrië toont zich los te maken van wat Washington ziet als de as van de terreur keert dat tij. Syriërs tillen overigens niet zwaar aan die boycot. Zij zeggen: we gaan wel naar China.
Saddam Hussein onderdrukte hevig de binnenlandse oppositie. Wat na Saddam met christenen gebeurt, is heel erg. Het valt te begrijpen dat christenen uit Irak in Brussel gaan demonstreren. Maar de problematiek in het Midden-Oosten draait niet slechts om de tegenstelling tussen islam en christelijk geloof. En zo’n demonstratie brengt de wereld weinig verder naar een oplossing van de conflicten. Zij vormt een terecht signaal van zorg. Maar de machten doen er weinig mee.