Boete voor taartgooiers
Drie mensen die in maart taarten in het gezicht van Pim Fortuyn gooiden, hebben een boete gekregen. De rechtbank in Den Haag bepaalde maandagochtend dat zij per persoon voor de actie 500 euro moeten betalen.
Het gaat om twee vrouwen en een man van 27, 28 en 25 jaar uit Apeldoorn. De vrouwen M.G., P. van T. en de man J.G. waren tot teleurstelling van de massaal opgekomen pers, niet aanwezig bij de rechtszitting. De daders hebben zich altijd beroepen op hun zwijgrecht.
Het trio gooide de taarten in het gezicht van Fortuyn bij de presentatie van diens boek ’De puinhopen van acht jaar paars’ in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. De taartgooiers waren van de Biologische Bakkers Brigade. Die liet weten dat de actie moest dienen om het „charisma van de onaantastbare extreemrechtse populist te doorbreken en hem van zijn voetstuk te stoten”.
Het openbaar ministerie had een taakstraf van 30 uur tegen de activisten geëist. Politierechter P. Poustochine achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de drie inwoners van Apeldoorn openlijk geweld hebben gepleegd tegen Fortuyn en vond een geldboete van 500 euro meer gepast. Het leek hem niet waarschijnlijk dat de activisten een taakstraf ook daadwerkelijk zouden uitvoeren.
De advocaten van het trio, M. Lindhout en C. van den Bruêle, discussieerden uitvoerig met officier van justitie M. Meulmeester over onder meer de exacte inhoud van de taarten, de vlekken die hierdoor werden veroorzaakt op het pak van Fortuyn en de vloerbedekking van Nieuwspoort en de deskundigheid van een rechercheur, die de verdachten herkende.
Het woordenspel leverde weinig harde informatie op. Zo is het nog altijd onduidelijk of een van de taarten uitwerpselen en kots als ingrediënten had. Het OM zegt dat alles erop wijst dat dit het geval is geweest. De advocaten bezweren dat hun cliënten slechts vanille en slagroom hebben gebruikt en dat de stank uit een door onbekenden neergezet potje kwam.
De advocaten van de activisten vinden het bewijs tegen hun cliënten onvoldoende. Ze moeten nog overleg plegen met hun cliënten, maar tekenen waarschijnlijk hoger beroep aan tegen de uitspraak van de rechter.