Kerk & religie

Achterdocht

„Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek…”

18 April 2008 20:52Gewijzigd op 14 November 2020 05:45

Openbaring 3:17Zich uit te geven voor wat wij bewust weten niet te zijn, is een grote geveinsdheid. Te menen en onszelf wijs te maken van het goede wat wij niet hebben, terwijl wij denken het te hebben, is subtiele geveinsdheid. Dit was de toestand van de zelfbedriegers in deze tekst.

Mijn oogmerk in deze verhandeling is niet om de gegronde hoop van een kind van God aan het wankelen te brengen, of om ongegronde achterdocht te wekken. Maar wanneer het fundament niet deugt, deugt niets. Er is een tweeërlei zelfachterdocht in Gods volk. De ene is een vrees van voorzichtigheid waarin de ziel wordt opgewekt om alle middelen te gebruiken om het gevaar te vermijden. Dat is te prijzen. De andere is een ongegronde achterdocht, of heersende geveinsdheid, die alleen maar tot wanhoop leidt. Dat is niet goed. Door de eerste wordt de ziel voor gevaar bewaard. Door de andere wordt de ziel echter in nodeloze onrust gewikkeld en van de vrede uitgesloten.

Vrome mensen hebben soms meer vrees dan het behoorde, en goddeloze mensen hebben minder vrees dan noodzakelijk is. De eersten sluiten hun ogen toe voor de oprechte blijken van hun eigen genade. De laatsten sluiten hun ogen voor hun zonde.

John Flavel, predikant te Darmouth

(”Toetssteen der oprechtigheit”, 1730)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer