Kerk & religie

De drie tabernen op de weg van Appius

De Via Appia Antica in Rome begint bij de Porta San Sebastiano. Hiervandaan voert de oude heerweg naar het zuiden. Aan de straatweg, nog steeds geplaveid met klinkers, keien en basaltblokken, zijn de namen van drie Bijbelse figuren verbonden: Paulus, Petrus en Christus. Paulus werd over Via Appia Rome binnengevoerd. Dat kan kloppen. Petrus zou via de Via Appia Rome hebben willen ontvluchten. Net buiten de stadsmuur zou hij Christus hebben ontmoet. Maar dát kan niet waar zijn.

J. van ’t Hul
17 April 2008 10:31Gewijzigd op 14 November 2020 05:45
De oude Via Appia Antica begint in Rome, bij de imposante Porta San Sebastiano, een hoge poort in de oude stadsmuur. Foto’s RD, Anton Dommerholt
De oude Via Appia Antica begint in Rome, bij de imposante Porta San Sebastiano, een hoge poort in de oude stadsmuur. Foto’s RD, Anton Dommerholt

De Via Appia (de weg van Appius) is genoemd naar Appius Claudius Caecus, de man die in 312 voor Christus het initiatief nam tot de aanleg van deze straatweg. Het traject werd dwars door de Pontijnse moerassen aangelegd om een snelle troepenverplaatsing door de zuidelijke helft van Italië mogelijk te maken. Later werd de weg meer in economische zin belangrijk voor het vervoer van goederen en personen.Het was de paradeweg van de Romeinen. Rijke Romeinen reden er per wagen overheen, op weg naar hun villa’s in de Albaanse bergen. Processies trokken erover naar de Dianatempels in de bossen. Hier liepen ook de bedelaars, heen en terug. Langs de kant van de weg werden slaven aan het kruis gehangen.

De Via Appia maakte al vroeg deel uit van het eerste systematische wegennet van Europa. Vanwege het belang van deze heerweg kreeg hij de bijnaam ”Regina viarum” (koningin der wegen).

De oeroude, bochtige Via Appia Antica (parallel eraan loopt inmiddels een meer eigentijdse Via Appia Nuova) begint in Rome, bij de imposante Porta San Sebastiano, een hoge poort in de oude stadsmuur. Daar staat het gemeentelijke straatnamenbord: ”Via Appia Antica”.

Voorbij de poort, na anderhalve kilometer, staat een kopie van de eerste mijlsteen. Daarop stonden altijd de naam van de bouwheer, zijn beroep, de bestemming van de weg en de afstand tot de volgende mijlsteen. Links van de weg staat de tempel van de Deus Rediculus, een goed bewaard gebleven bovengronds graftempeltje.

De weg van asfalt en keien voert verder naar het zuiden en naar zuidoostelijke streken. De route liep eerst tot aan de Albaanse bergen, later tot Capua - nu een onbeduidend plaatsje ten zuiden van Rome, maar in de voorchristelijke tijd een van de belangrijkste steden van Italië. In de loop van de tijd werd de weg steeds verder verlengd tot aan Brundisium, de huidige havenstad Brindisi. De Via Appia loopt pas aan de oostkust dood, bij de Adriatische Zee, in de hak van Zuid-Italië.

Catacomben
Langs de Via Appia liggen nog enkele catacomben, overblijfsels uit de vroege christenheid. In gangen die in de rotsen zijn uitgehakt werden van de eerste tot de vierde eeuw hele generaties van de vroege christelijke gemeenschap uit Rome begraven. Dat was volgens het gebruik van de Joden uit die tijd, want de Romeinen waren gewoon hun doden te cremeren. Aangezien begrafenissen volgens de Twaalftafelenwet binnen de stadsmuur waren verboden, kozen Romeinen langs de wegen naar geschikte begraafplaatsen, buiten de stadspoort.

De Via Appia is altijd al de belangrijkste weg geweest en dus een geliefde locatie om begraven te worden. Zo groef men in de loop der eeuwen kilometerslange gangen door het zachte tufsteen, vaak in meerdere lagen.

De drie beroemdste catacomben liggen aan de Via Appia, de St. Calixtus, de St. Sebastiano en de St. Domitilla. In tijden van vervolging deden deze catacomben nog dienst als schuilplaats, en later, toen het christendom staatsgodsdienst was en men de doden niet langer in catacomben begroef, werden in de grotten erediensten belegd. Ter herinnering aan de martelaren werden in de ondergrondse kerkhoven kleine gedachteniskapellen gebouwd.

Puteoli
Paulus ging ook naar Rome. „En alzo gingen wij naar Rome” (Handelingen 28:14). De apostel nam de Via Appia in omgekeerde richting. Hij zette voet aan land bij Puteoli, in die tijd een aanzienlijke graanhaven, in de buurt van Napels. Van hieruit ging het in noordelijke richting, over een afstand van ongeveer 200 kilometer, naar Rome, waar Paulus voor de keizer moest verschijnen (Handelingen 27:24).

Geketend als een gevangene, geëscorteerd door Romeinse soldaten, liep de apostel der heidenen te voet de Via Appia. Het was de laatste weg van Paulus.

De Via Appia kende verschillende staties of halteplaatsen, waarvan er in het verband van Paulus’ reis naar Rome in de Bijbel twee worden genoemd: de Appii Forum (de Appiusmarkt, 70 kilometer buiten Rome) en de Tres Tabernae (de drie taveernen -herbergen-, 50 kilometer buiten Rome).

Bij deze beide halteplaatsen kwamen broeders uit Rome Paulus tegemoet. Zij hadden, op wat voor manier dan ook, al het bericht gehoord dat Paulus onderweg was. Ze kenden elkaar niet van aangezicht tot aangezicht, maar de broeders uit Rome hadden drie jaar geleden een lange brief van hem ontvangen, Paulus’ brief aan de Romeinen, en nu begeerden ze hem te zien en te spreken. Ze kwamen hem vast afhalen, inhalen als een waardig dienaar van het Evangelie.

Bij de ontmoeting met zoveel christenen uit Rome dankte Paulus God en hij greep moed (Handelingen 28:15). Hij dankte niet zijn vrienden, maar God. „Moed greep hij, en verademing behoefde hij; was hij ook niet een man, bij al zijn ontzaglijke grootheid, van gelijke bewegingen als wij” (Isaac da Costa). „Als onze vrienden vriendelijk voor ons zijn, dan is het God, Die hen vriendelijk doet zijn, Die het in hun hart geeft om ons liefde te betonen, en er hun ook de macht toe geeft om het te kunnen. En zo moeten wij dan Hem de eer ervoor toebrengen” (Matthew Henry).

De Appiusmarkt had, met het oog op het drukke reizigersverkeer, een grote herberg. Maar de plek was ook berucht vanwege duistere kroegen en dronken zeelui.

Keizer Nero
Samen met de broeders, als medegenoten in de verdrukking, reisde Paulus verder naar Rome, op weg naar de tiran die Nero heette. Hij betrad als gevangene Rome even goedsmoeds als hij ooit als vrij man Jeruzalem was binnengegaan. „En toen wij te Rome gekomen waren, gaf de hoofdman de gevangenen over aan de overste des legers; maar aan Paulus werd toegelaten op zichzelven te wonen, met de krijgsknecht, die hem bewaarde” (Handelingen 28:16).

Vanuit een gehuurde woning verkondigde Paulus in Rome nog twee jaar lang het Evangelie. De gevangene bleef een prediker. Zelf was hij gebonden, maar het Woord des Heeren is niet gebonden. „Predikende het Koninkrijk Gods, en lerende van de Heere Jezus Christus, met alle vrijmoedigheid, onverhinderd” (Handelingen 28:31). Daarmee breekt het boek Handelingen af, alsof er reeds de schaduw van de dood over ligt.

Geen woord meer over de afloop van het proces tegen Paulus. Allerhande theorieën suggereren uiteenlopende mogelijkheden. Sommigen veronderstellen dat Paulus zelfs nog zijn voorgenomen reis naar Spanje heeft kunnen maken (Romeinen 15:24). Zeker is echter dat het leven van de apostel in Rome eindigde in gevangenschap: „Schaam u dan niet der getuigenis onzes Heeren, noch mijns, die Zijn gevangene ben” (2 Timotheüs 1:8).

Rome was het einddoel van de reis, de plaats van zijn bloedige einde. Paulus was „gevangen te Rome, maar met de vrijheid der kinderen Gods van binnen en met het oog des geloofs op het nieuwe Jeruzalem daarboven” (Da Costa).

Onder het bewind van keizer Nero werd hij, waarschijnlijk in het jaar 64, ter dood gebracht, onthoofd. Voor hem was weggelegd de kroon der rechtvaardigheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer