Onderzoek naar dode zeehonden begonnen
In Groningen is zaterdag begonnen met de sectie van 1100 zeehondenkadavers. Het is het grootste zeehondenonderzoek dat ooit is gehouden. De onderzoekers hopen te achterhalen of de recente massale zeehondensterfte uitsluitend het gevolg is van het Morbillivirus.
In totaal zal een kwart van de totale zeehondenpopulatie in de Waddenzee op de snijtafel belanden. In Nederland zijn tot nu toe meer dan 2000 dode dieren gevonden. Alleen op de dieren die nog niet in verre staat van ontbinding verkeren, wordt sectie verricht. De overige kadavers zijn naar een destructiebedrijf gebracht.
Tot nu toe zijn er in Groningen honderd zeehonden onderzocht. Volgens viroloog professor A. Osterhaus, die leiding geeft aan het onderzoek, is bij meer dan de helft van de kadavers het gevreesde Morbillivirus aangetroffen.
Doel van het onderzoek is te achterhalen of de massale sterfte onder de zeehonden uitsluitend een gevolg is van het zeehondenvirus of dat er meer oorzaken zijn. „Bij de uitbraak in 1988, waarbij de zeehondenpopulatie gehalveerd werd, speelde vervuiling ook een rol”, zegt Osterhaus. „We onderzoeken nu of dat weer een rol heeft gespeeld.” Ook willen de onderzoekers achterhalen of de zieke zeehonden een bron van infectie voor mens en dier kunnen zijn.
De eerste uitslagen van het onderzoek worden over tien dagen verwacht. Het totale onderzoek zal meer dan een jaar in beslag nemen. De kadavers worden ingevroren en voor sectie weer ontdooid.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Zeehondencrèche Pieterburen in samenwerking met de Erasmus Universiteit en het Dutch Wildlife HealthCentre. Ook virologen, bacteriologen en epidemiologen uit Engeland, Japan en Spanje zijn bij het onderzoek betrokken.