Kwaliteit hartbewaking bij bevalling ondermaats
De hartbewaking van moeder en kind tijdens de bevalling is veelal onder de maat. De meest gebruikte methode in Nederland levert alleen onder ideale omstandigheden goede gegevens op.
Dat zegt Petra Bakker, die vrijdag promoveert aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In noodsituaties kunnen de resultaten van de methode waarbij de hartslag van het kind en de weeën van de moeder worden geregistreerd, onvoldoende zijn om de risico’s goed taxeren.Bij de meest gebruikte methode wordt een ultrageluidsapparaat op de buik van de moeder geplaatst. De inwendige methode, waarbij een elektrode op het hoofd van het kind wordt geplaatst, levert veel betere gegevens, maar wordt veel minder gebruikt. Bakker verrichtte onderzoek in het Medisch Spectrum Twente en VU medisch centrum.
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw wordt bij elke geboorte in een ziekenhuis, ongeacht het risico, de conditie van het ongeboren kind tijdens de bevalling bewaakt. Hierbij wordt de hartfrequentie van de foetus en de weeënactiviteit van de moeder geregistreerd en grafisch weergegeven. Er zijn twee methoden: De uitwendige en de inwendige. Het doel is het verminderen van het risico op de geboorte van een baby in slechte conditie en daarmee het risico op latere handicaps.
Door de uitwendige bewaking kan het ontwikkelen van zuurstofnood bij het ongeboren kind daardoor onopgemerkt blijven, stelt Bakker. Dat is een gevolg van signaalverlies bij deze methode. Dat signaalverlies treedt vooral op tijdens het persen, de fase van de baring waarin het risico op een slechte uitkomst voor het ongeboren kind het hoogst is.