Crisis
Het mag dan zijn dat vanwege het overlijden van prins Claus het politieke leven in Den Haag grotendeels stilligt, dat geldt niet voor de LPF. Daar gaat het met de onderlinge verhoudingen van kwaad tot erger. Inmiddels loopt ook het kabinet gevaar.Na de dood van Pim Fortuyn is de LPF welhaast continu in opspraak. Aanvankelijk was het vooral de partij waar zich allerlei onverkwikkelijke ruzies voordeden. Maar dat speelde zich buiten Den Haag af. De fractie stond daar los van. Voor de kabinetsformatie en het daaruit voortgekomen kabinet-Balkenende had dat nauwelijks consequenties.
Lastiger werd het toen het in de fractie ging rommelen. Fractievoorzitter Herben, die een weinig spectaculaire maar wel constructieve rol had gespeeld bij de vorming van het kabinet, moest het veld ruimen. Hij was volgens zijn mensen niet strijdlustig genoeg.
Vorige week werden twee leden uit de fractie gegooid, maar daarmee kwam de parlementaire basis van het kabinet nog niet in gevaar. Echt riskant werd het pas toen ook de LPF-bewindslieden zich in de strijd gingen mengen en tot verschillende kampen bleken te behoren.
De ministers Bomhoff en Heinsbroek stonden de afgelopen dagen lijnrecht tegenover elkaar. Bomhoff is vice-premier en daarmee de eerste man onder de bewindslieden van de LPF. Heinsbroek trekt echter veel meer publiciteit en werd plotseling door fractievoorzitter Wijnschenk gepresenteerd als de nieuwe leider van de LPF.
Even leek het alsof de strijd was bijgelegd, maar inmiddels is wel duidelijk dat de heren op voet van oorlog met elkaar leven. Op het spoedoverleg van LPF-bewindslieden, dat donderdagavond plaatsvond, waren ze allebei afwezig.
Behalve de problematiek van de eigen partij die hen in verschillende kampen brengt, hebben Bomhoff en Heinsbroek inmiddels een meer zakelijk conflict over het CPB. Maar ook daar spelen bij een man als Bomhoff allerlei particuliere vetes een rol.
Het in 1945 opgerichte Centraal Planbureau neemt in Nederland een belangrijke positie in als economisch researchinstituut. Regering en parlement hechten veel waarde aan de prognoses van het CPB. Partijen laten hun verkiezingsprograms doorrekenen.
Bomhoff was echter vóór zijn ministerschap verbonden aan het onderzoeksinstituut Nyfer, dat vergeefse pogingen deed om als alternatief voor het CPB erkenning te krijgen. Nu hij onverwacht minister geworden is, wil Bomhoff via de politiek het CPB een toontje lager laten zingen. Vandaar zijn dringend verzoek aan Heinsbroek om de werkwijze van het planbureau eens aan een grondig onderzoek te onderwerpen.
Ook al zitten er bij het CPB geen domme jongens, toch doet de politiek er niet verstandig aan om blind te varen op de daar gehanteerde economische modellen. De werkelijkheid is altijd weerbarstiger dan zo’n model aangeeft.
Over de vraag welk model de beste benadering biedt van de werkelijkheid kunnen de meningen van deskundigen uiteenlopen. Bovendien geldt ook hier dat in het verleden behaalde resultaten geen garantie bieden voor de toekomst. Modellen die in het verleden heel adequaat waren, kunnen inmiddels voor een belangrijk deel achterhaald zijn.
De actie van Bomhoff is echter niet los te zien van persoonlijke rancunes ten opzichte van het CPB. Bovendien komt die juist op een moment dat de verhouding tussen hem en de minister van Economische Zaken door de partijpolitieke troebelen uitermate slecht is.
Door dit alles loopt het imago van het kabinet duidelijk schade op en het is de vraag of het daarbij blijft. Het kabinet heeft er nog maar een paar maanden opzitten, maar steeds meer mensen in en om het Binnenhof gaan zich afvragen of Balkenende de Kerst haalt.