De oproep om fier te zijn
Staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs introduceerde deze week een mooi woord op het symposium ”Mensen en meningen in het reformatorisch en christelijk onderwijs”: het woord fier. Zij hield de aanwezige leraren voor ”fier” te zijn op hun werk.
”Fier” doet een beetje Oudnederlands aan en riekt naar de veelgeprezen VOC-mentaliteit. Het betekent zo veel als trots. Tegelijk gaat de betekenis verder. Het woord ”trots” kan enigszins negatief geduid worden, in de zin van hoogmoedig. We zeggen niet voor niets ”met gepaste trots” om te voorkomen dat anderen ons arrogantie verwijten. ”Fier” heeft die vervelende bijklank niet, hoewel de dikke Van Dale het in de eerste plaats aanduidt met ”trots, in gunstige zin hooghartig”. Toch is er ook een tweede betekenis mogelijk: inspirerend. Die betekenis had de staatssecretaris vooral op het oog toen ze de leraren deze week in Gouda opriep ”fier” te zijn op hun werk.Kennelijk vond de bewindsvrouw die oproep nodig. En ze heeft gelijk. Het beeld van het leraarsberoep is op dit moment niet al te best. De beroepsgroep heeft dat mede aan zichzelf te wijten.
Afgelopen jaren hebben leraren veel geklaagd: over de vernieuwingen in het onderwijs, de werkdruk, het salaris, het gebrek aan carrièremogelijkheden, het groeiend aantal probleemleerlingen, het tanend gezag, en deze lijst is eenvoudig aan te vullen.
Natuurlijk zijn die klachten niet uit de lucht gegrepen. Leraar zijn is meer dan ooit een zwaar beroep, terwijl de maatschappelijke status én het salaris daar niet meer goed bij aansluiten. Toch is er meer te zeggen. SGP-leider Van der Vlies wees daar deze week in Gouda ook op. Hij vroeg zich openlijk af: „Was het in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw niet te veel gesteun en gekreun in het onderwijs?” De door hem genoemde periode is makkelijk uit te breiden met de eerste jaren van deze eeuw. We hoeven alleen maar te denken aan de verhoren vorig jaar van de Kamercommissie onderwijsvernieuwingen, de commissie-Dijsselbloem. Wat werd daar niet geklaagd: door leraren, directieleden en beleidsmakers. Het onderwijs lijdt op dit moment vooral onder het negatieve imago dat het zelf mede heeft opgeroepen. Een lastige situatie.
Leraren doen er wijs aan de oproep van staatssecretaris Van Bijsterveldt serieus te nemen. Ze gaf zelf het goede voorbeeld: ze straalde fierheid uit. Ze stak haar enthousiasme voor het onderwijs niet onder stoelen of banken. Ze probeerde te inspireren. Leraren hebben ten diepste geen andere rol: een inspirerend voorbeeld te zijn voor hun leerlingen. Zo’n houding laat zich moeilijk verenigen met gesteun en gekreun.
SGP-leider Van der Vlies wees in Gouda terecht op het grote belang van het onderwijs. Niet alleen in Nederland, maar in elk land, waar ook ter wereld. Onderwijs is investeren in jongeren, in de toekomst, in de beschaving van morgen. En christelijke leraren mogen daar bij zeggen: onderwijs is investeren in de kerk, in Gods Koninkrijk. Predikanten van de Nadere Reformatie spraken over scholen als „planthoven van Christus.” Leraren die deze hoge pretentie op zich laten inwerken, kunnen niet anders dan fier zijn op hun werk.