Schijn
„En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg.”
Psalm 139:24Zo zijn er die zeer verlicht zijn in hun verstand en oordeel. Zij hebben een onderscheiden oordeel over het werk van de Geest en wat er nodig is om zalig te worden. Bij het met de mond toestemmen, kan ook komen enige geschiktheid om ervan te spreken met anderen, enige lust tot het Woord en goede boeken. Ja, er kan een horen en ontvangen zijn met vreugde, maar zonder enige wortel.
Er kan zelfs enige droefheid over de zonde zijn, maar niet over alle zonden. Het is ook niet van harte, wegens het godonterende van de zonde, maar omdat men daardoor zijn ingebeelde rust en vrede van het gemoed verliest. Het geweten gaat hen aanklagen, ja, het is ook droefheid voor de straf, of uit vrees dat de mensen het nog eens mochten gewaarworden en dat zij dan voor een geveinsde zouden worden uitgemaakt.
Paulus spreekt van twee soorten droefheid, één die naar God is, en één die naar de wereld is. Ook kan men de zonde, ja, zelfs de boezemzonden, als de consciëntie wat wakker wordt, schijnen te haten en te verzaken. Men doet dan net als de zeelieden die in een zware storm hun schatten over boord werpen. Als de storm gestild is, hebben zij er weer berouw over en vissen zij hun schat weer op.
Joachimus Mobachius,
predikant te Den Bosch
(”De staat van een uitverkorene”, 1744)