Kerk & religie

Rustig debat PKN-synode over Israëlnota

De synode van de Protestantse Kerk in Nederland heeft donderdagmiddag en -avond op kalme toon gediscussieerd over de tweede versie van de nota ”Het Israëlisch-Palestijns-Arabisch conflict”. De meeste synodeleden noemden het rapport evenwichtig. Wel was er kritiek op onderdelen. De bespreking van de nota zou vanmiddag pas worden afgesloten.

Kerkredactie
11 April 2008 12:07Gewijzigd op 14 November 2020 05:43
VAN HEIJST...ook in gemeenten...Foto RD
VAN HEIJST...ook in gemeenten...Foto RD

Het debat was een vervolg op de discussie die de protestantse synode in november vorig jaar voerde over de eerste versie van de zogenoemde IPA-nota.De soms bijna tamme discussie schoot donderdagavond uit toen dr. H. Veldhuis -een van de 21 sprekers- het woord nam. Volgens de predikant uit Culemborg, een voorvechter van meer kerkelijke aandacht voor de Palestijnen, is de tweede versie van de IPA-nota veel te afstandelijk over het lijden van de Palestijnen. „Zestig jaar weten we ons nu al betrokken bij Israël. Daar doe ik niets van af. Maar waar waren we als het ging over de ramp die de Palestijnen, als gevolg van de vorming van de staat Israël, overkomen is? Hebben we daar als kerk ooit verantwoordelijkheid voor genomen?”

Hij zei in de discussie in november in de synode een „geraaktheid” te hebben ervaren die „door alle denominaties” heenging. „Dat was een momentum. Maar van die geraaktheid zie ik in de tweede versie van de nota niets terug. Daarover ben ik teleurgesteld. Wij weten ons verbonden met het volk Israël. Daar wordt heel veel over geschreven in de nota. Maar waarom kunnen wij die geraaktheid niet op datzelfde niveau vertalen als het gaat om de Palestijnen? We hebben het Palestijnse volk niet in de ogen gezien. Daarom kunnen wij de nota zoals die er nu ligt, nooit aanvaarden”, aldus dr. Veldhuis.

Ds. R. van de Beld (Bilthoven) zei dat de nota hem een ToK-gevoel gaf. „En dan bedoel ik een Trots-op-Kerkgevoel. Met dit stuk moeten we echt de gemeenten in. Laten we geld vrijmaken om het waardevolle dat er in deze nota staat verder de kerk in te dragen. Er zijn genoeg fondsen in de kerk, dus laten we die dan ook hiervoor benutten. We moeten in de personele sfeer handen en voeten aan deze nota geven.”

Islamkenner ds. J. D. Kraan (Bergum) vond dat er in de IPA-nota veel te weinig aandacht is voor de dialoog van de kerk met de islam. „En dat mag u niet laten gebeuren”, waarschuwde hij de synode. „We komen in deze nota weer niet verder dan het doen van een oproep tot bekering aan de moslims. Daarmee doen we onszelf echt tekort. Dat zit me hoog.”

Diaken P. van Poelgeest (Rhoon) vond het teleurstellend dat de nota niet durft te zeggen dat de Bijbelse profetieën over de terugkeer van het volk Israël naar het door God beloofde land „in onze tijd in vervulling zijn gegaan.”

Even leefde de discussie weer op toen het ging over de vraag wat de kerk nu precies bedoelt met de term dat ze zich onopgeefbaar verbonden weet met het volk Israël. Ouderling G. M. van der Slikke (Goes) diende hierover een amendement in. „Ik weet me onopgeefbaar verbonden met allen die in de knel zitten. Maar we kunnen als kerk niet onopgeefbaar verbonden zijn met de staat Israël. Daarom pleit ik ervoor om de zinsnede in de kerkorde zo te wijzigen, dat daar komt te staan „onopgeefbaar verbonden met het volk Israël zoals wij dat uit de Bijbel kennen.”

Ouderling-kerkrentmeester J. de Waard (Middelharnis) zei dat het belangrijk is vanuit welk uitgangspunt je de nota leest. „Voor velen in onze kerk is dat uitgangspunt heel simpel dat als je de Heere liefhebt, je ook Zijn volk liefhebt. Dan weten we niet precies hoe het allemaal gaan zal. Maar als de Heere belooft dat het volk Israël het hun beloofde land erfelijk zal bezitten dan wordt die belofte ook vervuld.”

Dr. C. van Sliedregt (Nunspeet) was positief over de nota. „Maar ik ben wel van mening dat de kerk zich verre moet houden van politieke uitspraken. We zijn als kerk niet geroepen om politieke uitspraken te doen, maar om profetisch te spreken. En dat is heel wat anders.”

Ds. I. Fritz (Amsterdam) noemde het rapport een „nota in voorlopigheid.” „Want er is natuurlijk nog wel meer te zeggen.” Ook zei ze het jammer te vinden dat er in de nota niets staat over de inhoud van de gesprekken die het moderamen gehouden heeft met diverse organisaties.

Ouderling-kerkrentmeester J. van Heijst sprak namens de commissie van rapport. Deze commissie, die samengesteld is uit een aantal synodeleden, bespreekt vóór de synodevergaderingen de voorstellen waarover de generale synode zich buigt. Van Heijst herhaalde het al eerder naar buiten gekomen advies om de nota ook in de gemeenten en classes te laten bespreken voor de synode het stuk definitief vast stelt. „Niet in die zin dat we een soort consideratieprocedure met deze nota houden, maar wel om ook het grondvlak bij de meningsvorming te betrekken.”

Ook stelde hij voor om het woordgebruik in de nota enigszins aan te passen. Zo moet er, als het over de relatie van de kerk met de Palestijnen gaat, volgens hem niet meer gesproken worden over ”verbondenheid”. „Als het om het volk Israël gaat, spreken kerkorde en nota over een onopgeefbare verbondenheid. Daar willen we niets vanaf doen. Maar als je dan ten opzichte van de Palestijnen spreekt over verbondenheid, zonder het woordje ”onopgeefbaar”, dan lijkt het alsof die verbondenheid eventueel wél opgeefbaar is. Dat moeten we niet doen.” De commissie van rapport stelde daarom voor om met betrekking tot de Palestijnen het begrip ”oecumenische gemeenschap” te gebruiken.

Hoe de discussie in de afronding van de behandeling van de nota zich later vandaag ontwikkelt, is moeilijk te voorspellen. Gezien het feit dat scriba dr. B. Plaisier bij het begin van het debat de synode opriep de bespreking over dit onderwerp nu af te ronden, lijkt het niet waarschijnlijk dat het synodebestuur de suggestie van de commissie van rapport overneemt om pas in november 2009 de nota definitief vast te stellen. Overigens is er in de synode wel een breed draagvlak voor de suggestie het rapport ook op het grondvlak in bespreking te geven.

Eerder donderdagmiddag deed de synode achter gesloten deuren nog een aantal benoemingen. Zo werd dr. R. de Reuver uit Boskoop benoemd tot voorzitter van de Generale Raad van Advies als opvolger van prof. dr. G. G. de Kruif. Ds. W. G. Sonnenberg uit Ede werd benoemd tot voorzitter van het Generaal College voor de Visitatie als opvolger van ds. J. Stelwagen. Mevrouw ds. H. B. Graafland uit Veenendaal werd benoemd als lid van de Raad van Advies voor het Gereformeerd Belijden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer