Delftse uitvaarten
De Oranjegeschiedenis van Delft is een beetje een verdrietige geschiedenis, een van moord en begrafenis. Maar dat lijkt de stad niet te deren, ze is er vermoedelijk zelfs een beetje trots op: Delft telt in elk geval mee. Al twee dagen na het overlijden van prins Claus kon belangstellend publiek in Museum Het Prinsenhof terecht voor een expositie over vorstelijke uitvaarten. Het personeel zal wel een avondje doorgewerkt hebben. De tentoonstelling is nog tot maandag, de dag voor Claus’ begrafenis, tot 20 uur te zien.
De meeste kranten hebben van hooggeplaatste vorsten van boven de zeventig necrologieën in de kast liggen, maar ook musea wachten kennelijk niet tot het verscheiden van zo iemand een feit is. Het materiaal voor ”Vorstelijke uitvaarten” lag al twee jaar gereed, klaar om gepresenteerd te worden. Bij de voorbereiding werd echter niet aan prins Claus gedacht: het Delftse gemeentearchief vatte het plan om de tentoonstelling over begrafenissen te maken op toen het in 2000 met de gezondheid van prins Bernhard niet zo goed ging.
Het museum laat Delft van zijn goede kant zien. In tegenstelling tot de etablissementen aan de Markt hoeft hier niet zo nodig een slaatje uit de uitvaart van volgende week geslagen te worden: de tentoonstelling is gratis. Publiek dat aan een van de vier tafeltjes in het museum aan de Oude Delft zijn handtekening aan het condoleanceregister toevoegt, kan even verder de tentoonstellingszaal in.
Het is maar een kleine ruimte, maar ze biedt een aardig overzicht van de Delftse uitvaarten, plús de geschiedenis van Claus met Delft. De prins heeft de stad een vijftal keren officieel aangedaan. Een jaar na zijn huwelijk al, in 1967, luisterde hij het 125-jarige bestaan van de Technische Universiteit op, heel chic in jacquet. Vervolgens moest Delft een poos op een nieuw bezoek wachten. Pas in 1990 was de prins er weer, bij de heropening van molen De Roos. Het leverde foto’s van hem op in de Oude Kerk, op het St.-Agathaplein. Zes jaar later was hij met een legertje andere hoogwaardigheidsbekleders opnieuw in de stad, ter gelegenheid van de Nederlands-Duitse Conferentie. De heilsoldaat die hem en passant een Strijdkreet overhandigde, is ook op de tentoonstelling beland. De laatste keer dat Claus officieel in Delft was, is inmiddels zes jaar geleden. In 1996 opende hij er de tiende Open Monumentendag.
Voor de prentenliefhebbers hangt er een topper: de uitvaart van prins Willem van Oranje, een tweedelig exemplaar van Golzius. Het praalmonument dat vandaag de dag op Willems graf staat, is uiteraard pas later gebouwd; op de prent is het noodmonument te zien.
Wie de oude prenten goed bekijkt, ziet dat de eerste uitvaartafbeeldingen veel van een politieke vertoning weg hebben. Voor en achter de overledene lopen allerlei belangrijke facties en groeperingen. Ze zijn in de bekende lintvorm afgebeeld. Om de hele stoet op het papier te krijgen, vormde de tekenaar een lange slinger. In die tijd een respectabele onderneming trouwens, te voet van Den Haag naar Delft.
Niet alle uitvaarten zijn op de expositie aanwezig. Dat zou misschien voor historici wel aardig zijn, maar het is de vraag of het grote publiek daarop zit te wachten. Aanwezig zijn in elk geval Maurits (1625), Willem IV, in zijn praalbed en met zijn uitvaart (1752, met een bomenhaag voor de Nieuwe Kerk), Anna, dochter van Willem IV (1759, met verlicht grafmonument), Anna Paulowna (1865), de stoet van koningin Sophie (1877), en Hendrik, zoon van Willem II (1879).
Van de latere begrafenissen zijn foto’s te vinden. Leuk trouwens om de ontwikkeling in de afbeeldingen te zien. Kleur doet in de negentiende eeuw haar intrede, de eerste uitvaartfoto’s verschijnen in 1879, van de begrafenis van prins Willem, de oudste zoon van koning Willem III. Die zijn weer in zwartwituitvoering, maar de foto’s van de uitvaart van prinses Wilhelmina in 1962 zijn ook in kleur.
Het publiek lijkt het meest geïnteresseerd in het fotomateriaal, misschien ook omdat dat van jonger datum is. Vooral de foto’s van de uitvaart van koningin Emma (1934), die van prins Hendrik (1934) en de rouwstoet van prinses Wilhelmina (1962) spreken tot de verbeelding. Is de kleur van de rouwstoet van Emma paars, de laatste twee zijn in wit uitgevoerd, een teken van de overgang van de dood tot het leven. Bij de uitvaart in 1962 was het zo bitterkoud dat Delftse nonnen er goed aan deden wachtende militairen een kop koffie aan te reiken - mooie foto. Van de relatief onbekende prins Alexander, zoon van Willem III, is er ook een foto. Hij overleed in 1884.
De foto deed haar intrede, maar vergeet niet de opkomst van de film. Fantastisch, de beelden mét geluid die een paar panden verderop in het gemeentearchief zijn te zien: vijf minuten Emma, twee minuten Hendrik, elf minuten Wilhelmina. Je krijgt kippenvel als je de houtvesters van Het Loo het lichaam van prinses Wilhelmina de kelder ziet binnendragen. In 1962 geen applaus voor de passerende kist, maar een droevig Wilhelmus, krakend en verwaaid in de wind. Mensen in de dakgoten hebben vrij zicht, het publiek beneden probeert met periscoopjes iets van de plechtige aankomst te volgen.
Wie de filmpjes met een 21e-eeuws hoofd bekijkt, hoort en ziet opvallende dingen. De video begint na een kleine twintig minuten opnieuw. Al met al horen de archiefmedewerkers vijf keer in het uur Wilhelmina’s hofpredikant Berkel een indringend gebed omhoogzenden en de massa in de kerk Psalm 72 (Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen) zingen, het lijkt wel een jubel. Organist Van den Berg speelt gevoelig (”Wees gegroet, gij eersteling der dagen”) en de verslaggever zet de uitvaart en passant in eeuwigheidsperspectief: de begrafenis van de prinses oordeelt hij „nietig in eeuwigheidslicht, maar groot in de geschiedenis van Nederland.” Opvallende geluiden anno 2002.