Geloof in God bevrijdt het verstand
Wie goed geïnformeerd is over de wetenschap moet zijn verstand op nul zetten om in God te geloven, vindt de Amerikaanse atheïst Richard Dawkins. Volgens dr. P. de Vries vraagt geloof in God niet dat wij ons verstand niet meer gebruiken, maar wel dat wij het laten bevrijden uit andere machten en gevangen laten nemen tot gehoorzaamheid aan Christus.
Volgens Dawkins, een leidinggevend moleculair bioloog, getuigt geloof in God van onwetendheid, domheid, dwaasheid of zelfs kwaadaardigheid. In zijn publicaties verdedigt hij zijn standpunt met zo veel verve dat wel heel duidelijk wordt dat het hier niet slechts om een academisch standpunt gaat, maar om een levenbeschouwelijke overtuiging. Ik noem zijn boek ”Geloof als misvatting”, waarin hij meent te kunnen aantonen dat God niet bestaat, maar ook dat godsdienst een gevaarlijk verschijnsel is.Bij uitgeverij Christian Focus Publications verschijnt binnenkort de derde druk van ”The Dawkins Letters: Challenging the Atheist Myths” door David Robertson, predikant van de Free Church van Dundee. Mede naar aanleiding daarvan een aantal opmerkingen over de opvattingen van Dawkins.
Bij de evolutie als verklaring van het ontstaan van het leven zijn meerdere vragen te stellen. Echter, ook als wij de eventuele juistheid of onjuistheid van deze verklaring buiten beschouwing laten, blijft nog staan dat de werkelijkheid een opmerkelijke orde vertoont. Onweersprekelijk is dat als de natuurconstanten in ons heelal ook maar een zuchtje anders waren geweest, er geen sterren en planeten waren ontstaan, om nog maar te zwijgen van rondkruipend leven.
Multiversum
Dawkins grijpt ter verklaring daarvan naar de theorie dat er vele universa zijn. Er is daarom ook een universum als het onze, waar metterdaad leven is ontstaan. Echter, als Dawkins gelovigen verwijt dat er geen harde aanwijzingen zijn voor het bestaan van God, dan geldt dit nog veel meer voor deze theorie.
Wanneer gepoogd wordt het feitelijk functioneren van de werkelijkheid te beschrijven, is het gemakkelijk wetenschap en levensbeschouwing te onderscheiden. Hoe meer naar een antwoord wordt gezocht op de grensvragen (wat is de oorsprong van deze werkelijkheid en van het leven?), hoe moeilijker een dergelijke scheiding blijkt te maken. Dan blijkt de voorkeur voor een bepaalde (wetenschappelijke) theorie niet los te staan van het levensbeschouwelijke standpunt van de wetenschapper. Dat laatste wil Dawkins echter juist niet erkennen. Dat waarneming zelf nooit neutraal is, wil hij niet beseffen.
Een van de belangrijkste argumenten die Dawkins tegen het geloof in God aanvoert, is dat het bestaan van God niet empirisch kan worden bewezen. De grote vraag is echter of dit wel nodig is of zelfs moet. Het bestaan van God is per definitie iets volstrekt anders dan een wetenschappelijke theorie ter verklaring van feiten. Het geloof in God is van een geheel eigen orde en is verbonden zowel met het godsbesef dat in principe alle mensen gemeen hebben als met het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest waardoor christenen weten dat de drie-enige God de levende God is.
De werkelijkheid getuigt op allerlei manieren van het bestaan van God. Dat niet iedereen daarvan overtuigd is, is voor een christen zeer goed te begrijpen gezien wat de Bijbel zegt over de verdorvenheid van het verstand van de mens. Om God werkelijk te vinden moeten wij Hem zoeken. Dan wordt duidelijk dat de werkelijke en meest fundamentele bezwaren tegen het christelijk geloof niet wetenschappelijk, maar ethisch en religieus van aard zijn.
Geen betekenis
Volgens Dawkins is godsdienst te vergelijken met een virus. Het bestaan van godsdienst voert hij terug tot een zogenaamde meme, naar analogie van het gen als plaats waar erfelijke informatie is vastgelegd. Meme betekent een idee dat zich onder informatiedragers verspreidt. Godsdienst is volgens Dawkins een meme. Nu ontbreekt de empirische basis voor de meme, maar zelfs al zou dit er zijn, dan betekent dit slechts dat niet alleen godsdienstige overtuigingen die Dawkins afwijst, maar ook zijn eigen overtuiging terug te voeren zijn op een meme dat men bezit.
Wie Dawkins navolgt, moet stellen dat deze werkelijkheid een zaak is van toeval. Het menselijk leven heeft uiteindelijk geen doel en er zijn geen absolute normen en waarden. Normen en waarden zijn dan puur een zaak van afspraak en maatschappelijke conventie. Het heeft dan echter geen betekenis meer om over goed en kwaad te spreken. Hoe verschillend de normen en waarden van mensen ook zijn, niemand blijkt met die gedachte te kunnen leven.
Een christen gelooft dat heel de werkelijkheid en het leven van ieder mens worden geleid door de levende God. De zondeval verklaart waarom die leiding voor ons zo veel vragen kan oproepen. Om het juiste zicht op God, op Zijn leiding met de werkelijkheid en met ons leven te krijgen, moeten we Hem zoeken waar Hij te vinden is, namelijk in de Bijbel als Zijn Woord. Dat Woord getuigt van Jezus als de Zoon van God Die mens werd en Die door Zijn dood vijanden met God heeft verzoend. Geloof vraagt niet dat wij ons verstand niet meer gebruiken, maar wel dat wij het laten bevrijden uit andere machten en gevangen laten nemen tot gehoorzaamheid aan Christus.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Waarder en docent Bijbelse theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarium.