Opinie

Uitdrijvers platten godsbeeld te veel af

Het bevrijdingspastoraat heeft soms erg hoge pretenties en in dit pastoraat is sprake van een misplaatste concreetheid in het spreken over God. Dat leidt tot afplatting van het godsbeeld, stelde prof. dr. G. Glas in zijn referaat. Een samenvatting van een deel van zijn lezing.

4 April 2008 19:57Gewijzigd op 14 November 2020 05:42

Het bevrijdingspastoraat gaat een heel stuk verder dan een gebed om verlossing en heling. In de eerste plaats verschilt het gebed om bevrijding van het gebed om genezing hierin dat het zich expliciet richt op bevrijding van kwade machten. Die kwade machten worden geacht min of meer concreet aanwijsbaar te zijn en zelfs aangesproken te kunnen worden.Een tweede verschil betreft het motief. Het gaat in het bevrijdingspastoraat uitdrukkelijk om bevrijding: bezet gebied moet worden teruggewonnen, de metaforen zijn ontleend aan de strijd, aan de oorlog. Het ’gewone’ gebed om genezing is in een aantal opzichten veel terughoudender. Het gebed om genezing plaatst daarnaast de ziekte in het perspectief van Gods plan met mensen en met de wereld. God verschijnt hier vooral als vader. Deze vader doet soms onbegrijpelijke dingen, maar heeft daarin toch altijd het beste met mensen voor. Het gebed om bevrijding is veel dwingender.

Een derde verschil is dat er in het bevrijdingspastoraat sprake is van een zeker ritueel, een bepaalde te volgen procedure. Ik heb het nu niet meer alleen over het gebed, maar over bijeenkomsten waarin de eigenlijke bevrijding plaatsvindt, meestal door een klein team.

Schuld
Ik heb toenemend problemen met de hele gedachtegang achter en vooral de praktische beoefening van het bevrijdingspastoraat zoals ik die zie. Die problemen zijn van drieërlei aard.

Het eerste punt betreft het thema schuld. In veel van de voorbeelden van bevrijdingspastoraat waarmee ik te maken heb gekregen, is het voor mij veel minder of zelfs helemaal niet duidelijk of er sprake is van schuld en toegeven aan de macht van de boze. Verder versterkt het aangedragen religieuze kader een innerlijke wijze van zich verdedigen (splijting, loochening, projectie) die regressief werkt.

Mijn tweede bezwaar is van theologisch-filosofische aard. De gedachtegang waarop het bevrijdingspastoraat is gestoeld, gaat uit van een misplaatst soort concreetheid. Het kwaad is aanwijsbaar en materialiseert zich, het krijgt als het ware substantie, in demonen. Ik zou in dit verband willen spreken van de mythe van de misplaatste concreetheid. In feite heb ik dit zojuist al toegelicht. Het kwaad is een geestelijke realiteit. Het is soms mogelijk manifestaties van het kwaad concreet te benoemen (nazi-Duitsland). Maar tegelijk moeten we voorzichtig zijn. Het kwaad gedijt juist daar waar mensen zich een bepaalde schuld inbeelden of andersom, waar zij tegen een ingebeelde schuld het gevecht aangaan.

Overmoed
Daarmee ben ik bij het derde punt aangekomen. Dit punt betreft het quasitherapeutische karakter van het bevrijdingspastoraat: het is geen psychotherapie, daarvoor is het ook te dwingerig, maar het heeft wel het stapsgewijze van psychotherapie. Het is een interventie op het terrein van de geestelijke wereld. Maar wat is het eigenlijk raar om dat zo te zeggen.

Zijn wij wel in staat om in de geestelijke wereld te ’interveniëren’? Ontsnapt de geestelijke werkelijkheid niet ten diepste aan menselijke beheersing? Getuigt het niet van overmoed en een gebrekkig zicht op het wezen van het kwaad als men meent het kwaad ’te kunnen opruimen’? Zou God in Zijn bevrijdende acties werkelijk afhankelijk zijn van ons vermogen om het kwaad te lokaliseren en in hokjes te plaatsen en te benoemen? Waarom zou God niet in actie komen bij het eenvoudige gebed om genezing en waarom zou Hij dit wel doen als het kwaad eerst in behapbare brokken voor Zijn troon wordt neergelegd?

Dieper
Ik heb mij de afgelopen weken afgevraagd waarom het thema bevrijdingspastoraat mij zo raakt. Anderen vroegen: Is het niet gewoon een hype die wel weer over zal waaien? Wel, misschien is het een hype, maar dan wel een die te denken geeft.

Toch is er een diepere laag. Wat ik in het gereformeerde geloof steeds meer ben gaan waarderen is het accent op Gods verhevenheid, Zijn anders-zijn, Zijn niet-beschikbaarheid. Wij kunnen Hem en ook onze relatie met Hem niet op onze maat snijden.

De misplaatste concreetheid in het spreken over God leidt tot afplatting van het godsbeeld. Ik zie die afplatting vooral in de verregaande psychologisering en therapeutisering van de relatie met God: God als Degene die mij helemaal begrijpt en tegen Wie ik alles kan zeggen; God als Degene bij Wie ik als het ware op schoot zit, om getroost te worden; God als Degene bij Wie ik al mijn woede kwijt kan, als ware Hij een wijze psychiater. Het past allemaal zo in onze tijd waarin alles beschikbaar, consumeerbaar en voorhanden moet zijn.

Dat juist gereformeerden, die altijd zo’n voortreffelijke antenne hadden voor het anders-zijn van God, zo meedeinen op de golven van de tijd, is treurig. Waar blijft de echte verwondering?

De auteur is werkzaam als opleider psychiatrie en is hoogleraar ethiek en recht van de gezondheidszorg en bijzonder hoogleraar wijsgerige aspecten van de psychiatrie in Leiden. Hij houdt zich onder meer bezig met de verhouding tussen psychiatrie en religie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer