Assyrische christenen in Irak gedecimeerd
De Assyrische bisschop Ishak neemt niet snel een blad voor de mond. Vanaf de kansel, maar ook in zijn woonkamer zegt de bisschop van Dohuk, Erbil en Rusland direct waar het op staat. Soms lijkt hij nog iets van de krijgslust van de oude Assyriërs in zich te hebben. „Geef me een wapen en ik ga de islamitische extremisten te lijf.”
Zondagmorgen stroomt de Mar Narsaikerk in Dohuk al voor achten vol met gelovigen. De dienst begint zo vroeg omdat de mensen voor die tijd niet eten. De mannen zitten voor in de kerk, de vrouwen met eenvoudig hoofddoekje achterin. Wie een hoofddoek is vergeten kan er een pakken uit een mand die bij de ingang van de kerk staat.De anderhalf uur durende dienst heeft een hoog liturgisch gehalte, maar er is toch ook ruimte voor een korte preek. De ogen van de bisschop lichten op als hij het woord voert. Hier spreekt iemand die gezag uitstraalt. In zijn slotgebed vraagt hij God om vrede voor het land dat „in het verleden ons imperium was.” Hij bidt of de Heere wil denken aan de Assyrische christenen in „ons vaderland en in de verstrooiing.”
De eredienst vertoont sterke overeenkomsten met de diensten in de Rooms-Katholieke Kerk. De mis wordt gehouden en qua kleding kan de bisschop zo voorgaan in de kerk van Rome. Maar er zijn wel degelijk verschillen. „In onze kerken zijn geen beelden van heiligen. En anders dan in de Rooms-Katholieke Kerk bidden wij niet tot Maria. Jezus is de Zaligmaker. Hij alleen”, legt bisschop Ishak uit in zijn ambtswoning in Dohuk.
De woning van de bisschop wordt net als de kerk zwaarbewaakt met het oog op mogelijke aanslagen door islamitische terroristen. Angst kent de bisschop niet. „Weet u waar ik bang voor ben? Te sterven zonder iets gedaan te hebben voor mijn volk. Als we bang waren, waren we allang vertrokken.”
Autonoom gebied
De geestelijke roept in herinnering dat zijn volk in de middeleeuwen 700 miljoen mensen telde. „Nu zijn er wereldwijd niet meer dan een half miljoen Assyrische christenen”, voegt de bisschop eraan toe. Hij verhaalt hoe door toedoen van de Mongolen honderdduizenden Assyriërs om het leven zijn gebracht. Later volgden massamoorden door Turken en Koerden. Saddam Hussein deporteerde tienduizenden Assyriërs en maakte honderden van hun dorpen met de grond gelijk.
„Toch is dit ons land”, zo sluit de bisschop zijn betoog af. Onmiddellijk laat hij er een vraag op volgen: „Hoe zouden Nederlanders het vinden als hun land door buitenlanders werd bezet?” De Assyriër wacht het antwoord niet af. „We hoeven niet alles terug. Geef ons slechts een leeg stuk land waar we kunnen wonen. Dat is toch niet te veel gevraagd.”
Te moeten leven in een islamitische omgeving valt voor de christenen niet mee. De bisschop vertelt over de Britten die van 1917 tot 1932 het mandaat voerden over Irak. „Die zeiden tegen de christenen hier dat ze maar moesten wennen aan de islamieten, maar toen prinses Diana prins Charles inruilde voor een islamiet was dat voor de Britse koninklijke familie volstrekt onacceptabel. Ik wil maar zeggen dat ze toen wel anders spraken. Maar wij hier, wij moeten maar wennen aan de islamieten.”
De bisschop juicht de plannen toe van minister van Financiën Sarkis Aghacan om in een deel van Noord-Irak een autonoom gebied voor de christenen in te richten. „Wij staan voor de volle 100 procent achter de plannen van de minister. In het verleden, na de genocide van 1915, vroegen wij al om een eigen onafhankelijke staat. Helemaal nieuw is het dus niet.”
Voordeel
De Assyrische christenen hadden het onder Saddam niet makkelijk, maar met het vertrek van de dictator is het leven voor de christenen in Irak er niet beter op geworden. Van rust en vrede in het land is geen sprake. Extremistische moslims, maar ook ordinaire misdadigers hebben het voorzien op de christenen. Velen van hen zoeken een veilig heenkomen in de buurlanden Jordanië en Syrië of in Noord-Irak, waar de Koerden het voor het zeggen hebben. Zo is de Assyrische gemeente in Dohuk overspoeld door geloofsgenoten uit steden als Bagdad en Mosul. „Het is voor hen en voor ons niet makkelijk. Honderden mensen hebben we opgevangen en onderdak en voedsel gegeven. Het probleem is dat hier amper werk is.”
De Assyrische bisschop zou het overigens toejuichen als de Europese Unie buurland Turkije opneemt. „Turkije zal zich dan moeten aanpassen aan de Europese normen en dat zal invloed hebben op de andere landen in de regio. Bij problemen hoeven we dan ook niet naar bijvoorbeeld Zweden, maar kunnen we de grens oversteken. Turkije is vroeger ook van ons geweest. Zelf ben ik in een dorp bij de Turkse grens geboren.”
Al is de bisschop niet blij met de situatie zoals die is, toch heeft die volgens hem één groot voordeel opgeleverd, merkt hij cynisch op. „De wereld heeft ontdekt dat hier christenen zijn.”