„Tekenen zijn geen tijdbalk maar richtingwijzers”
„De tekenen van de tijd zijn geen tijdbalk waarvan we de toekomst kunnen aflezen. Het zijn wel richtingwijzers naar het Koninkrijk van God. Het gaat om de verwachting van de Heere Jezus.”
Dat zei G. W. S. Mulder, student aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, gisteren in de Bethlehemkerk te Woerden. Hij sprak tijdens het paasappel dat werd georganiseerd door de jeugdvereniging Augustinus. Het thema van het appel was: ”Hoop doet leven”.Mulder sprak over ”Leven in de eindtijd”, vooral aan de hand van de in Mattheüs 24 genoemde tekenen. Hij vergeleek de eindtijd, waarin wij leven, met de tijd van Noach, zoals de Heere Jezus ook deed. De mensen in de tijd van Noach kregen aanschouwelijk onderwijs door het bouwen van de ark. Het oordeel zou komen als die klaar zou zijn. De mensen konden het precies weten. Zo gaf de Heere Jezus ook aanschouwelijk onderwijs. Hij noemde een groot aantal tekenen. Het verschil met het onderwijs uit de tijd van Noach is dat de mensen nu niet precies kunnen weten wanneer het oordeel komt. „De tekenen van de tijden zijn geen tijdbalk maar richtingwijzers naar het Koninkrijk van God.”
Mulder noemde als een van de kenmerken van de eindtijd het vermenigvuldigen van de ongerechtigheid. „Het onrecht van duizend jaar geleden is maar kinderspel bij wat we nu meemaken.” Hij verwees hierbij onder meer naar de vele huwelijksproblemen en naar het lijden op seksueel gebied en zei dat christenen mede schuldig staan aan de ongerechtigheid.
Het verkondigen van het Evangelie over de hele wereld is een ander teken. „God redt Zijn kinderen, terwijl de oordelen naderen”, zei student Mulder. Hij noemde ook verdrukking als een kenmerk. „Het lijkt wel alsof we hier in Nederland ver vanaf staan, maar de grenzen van de tolerantie komen ook in Nederland in zicht.”
Mulder vroeg zich af hoe lang ouders hun kinderen nog naar een christelijke school zullen kunnen sturen en hoe lang de christelijke kerken nog kunnen zeggen wat ze willen. Hij vreest dat degenen die God werkelijk willen dienen, alleen zullen komen te staan. De student aan de theologische school waarschuwde ook tegen dwaalleraren, die verschillende keren genoemd worden. Het wapen tegen hen is het hebben van kennis van de Bijbel en de belijdenisgeschriften.
Ds. J. W. Verweij, emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten, sprak over ”Hoop voor de toekomst”. Ware gelovigen hoeven niet te balanceren tussen hoop en vrees, zei de predikant. „Jezus is opgestaan en Hij zal waarmaken wat Hij gezegd heeft: „Ik leef en gij zult leven.” Christenen moeten niet op hun eigen gerechtigheid vertrouwen, maar op Christus. Christus zorgt ervoor dat de uitkomst zeker is. God werkt hoop in een hopeloos leven en die hoop op Hem zal niet beschaamd worden. Als Christus je hoop niet is, wordt het tijd dat je je knieën gaat buigen.”
Ds. Verweij is getuige geweest van het sterfbed van een onlangs overleden predikant van de Gereformeerde Gemeenten, ds. A. F. Honkoop. Daar was te zien dat de christelijke hoop geen dubbeltje op zijn kant is. „Het kwam openbaar waarheen hij na dit leven zou gaan.”
Tijdens de vragenbeantwoording zei student Mulder te geloven dat er verband bestaat tussen de in de Bijbel genoemde tekenen van de tijd en de huidige tekenen van klimaatverandering. Hij verwees naar Romeinen 8:22, waar staat dat het ganse schepsel zucht, en zei te geloven dat het zuchten nog heviger zal worden. Hij riep op tot een milieubewust leven, omdat mensen rentmeester van de schepping zijn. Anderzijds waarschuwde hij tegen krampachtigheid, omdat het bestaan van de wereld uiteindelijk niet van mensen afhangt.
Ds. Verweij zei zich te kunnen voorstellen dat er in de tijd van de zondvloed bekeerde mensen, die vóór de prediking van Noach tot bekering gekomen waren, in het water waren omgekomen. Als voorbeeld van het doorgaande werk van Gods Geest in deze tijd noemde hij het verhaal van een jonge vrouw die onlangs naar hem toe kwam en vertelde welke betekenis het lijden van de Heere Jezus in haar leven gekregen had.
Op een vraag over de macht van de satan antwoordde ds. Verweij dat de duivel werkt onder de toelating van de Heere Jezus. Hij wees op de massamedia. „Wie is er niet mee besmet? Wie heeft er geen mobieltje? Er staat er Eén boven Die weet wat jij met je mobieltje doet. Hij kan van het mobieltje met zijn schijngenot een apparaat maken waarvan je nuttig gebruik kunt maken.”