Wachten
Graag wil ik reageren op het artikel in RD 15-3 over ”40 dagen zonder seks”.
Het verontrust mij zeer hoe christenen ook meegaan met de wereldse opvattingen, zoals Arie Boomsma, die ongehuwd samenwoont en dan zo’n programma presenteert. Hoe geloofwaardig ben je, als je zelf er niet naar leeft? Zie Hebr. 13:4. Graag wil ik alle RD-lezers het boekje van Peter van Kleef, oprichter van ”Ware liefde wacht”, aanbevelen. Dit boekje heeft mij zeer geraakt, omdat het zo Bijbels is om zo te leven in de verkeringstijd. De titel is: ”From heaven with love” (in de Nederlandse taal geschreven).Zie de website www.wareliefdewacht.nl.
Margreet den Hollander
Doornstraat 271
2584 AM Den Haag
Wachten (II)
Dat de Evangelische Omroep een programma gebruikt als evangelisatiemiddel is voor zijn eigen verantwoordelijkheid. Daar kun je het wel of niet mee eens zijn, maar daar gaat het mij in dit geval niet om.
De vraag is echter: Wat wil ik bereiken en wat wil ik uitdragen? Gezien het interview met de presentator van het programma ”40 dagen zonder seks” (RD 15-3) heb ik sterk de indruk dat evangeliseren niet het doel was en is.
Waarom niet? Wat wil de presentator uitdragen? De juiste levenshouding, met het risico niet tot de kern te komen, zoals de rijke jongeling. Die had ook een zeer goede levenshouding. Zelfs zo, dat er in de Bijbel geschreven staat dat de Heere Jezus hem beminde (Mark. 10).
Maar een goede levenshouding is niet voldoende, het gaat om het volgen in vertrouwen - en dat mis ik bij de presentator als hij de reden van zijn samenwonen aangeeft. Staat hij dan boven de geboden van de Heere? Evangeliseren is het Woord van God uitdragen, in het vertrouwen dat Hij het zegent.
Dat vertrouwen wordt in de levenshouding al gemist. Hier prikken jongeren zeker doorheen en zij zullen dan mogelijk de vraag stellen: Evangeliseren, het Woord brengen van de God op Wie men niet vertrouwt?
J. T. Bos
Bilderdijkstraat 8
3202 AE Spijkenisse
Theocratisch manifest
De oproep van dr. ir. J. van der Graaf om een glasheldere uitleg van artikel 36 Nederlandse Geloofsbelijdenis verdient brede ondersteuning, niet alleen in de achterban van de SGP, maar ook in de achterban van de CU.
We zien dat beide partijen regelmatig fel onder vuur liggen in de politiek en in de media vanwege hun theocratische denkbeelden. Vooral de praktijk in gemeenteraden laat zien dat politici van beide partijen heel verschillend omgaan met het ideaal van de theocratie.
Een voorbeeld uit de SGP-gelederen: Op de vraag in de gemeenteraad of er grond verkocht kan worden voor de bouw van een moskee, stemt men in de ene gemeente voor, in de andere tegen en in de derde onthoudt men zich van stemming. Ik denk ook aan de aandachttrekkende uitspraak van toekomstig SGP-burgemeester Van Kooten op zondag zo nodig beschikbaar te zijn om een prijs uit te reiken. Jaren geleden deed oud-burgemeester Hardonk al de uitspraak: „Met artikel 36 kan ik als burgemeester niets beginnen”, maar hij was beslist niet bereid te doen wat Van Kooten wel lijkt te willen doen.
Het valt de SGP te verwijten dat zij vanwege angst voor interne verdeeldheid de openlijke discussie over ”artikel 36 onverkort” al jaren niet lijkt aan te durven. Dit ondanks de bezwerende formule van Van der Vlies: „Theocratie als norm, democratie als vorm.” Dat is een prachtige uitspraak, die mooi als uitgangspunt voor de discussie zou kunnen dienen. De SGP zou er baat bij kunnen hebben als ze openlijk de vrijheid van godsdienst erkende als uitgangspunt voor haar politiek handelen.
Van der Graaf lichtte toe in RD 15-3: „Deze tijd noopt ons (…) om een godsdienstloze staat te aanvaarden, om te voorkomen dat het een atheïstische staat wordt.” Dat woordje „atheïstische” moet misschien wel vervangen worden door „antichristelijke.”
G. P. P. Hogendoorn
Doornenburg 40
3772 ZP Barneveld
Tweegesprek
Al enige tijd volg ik met droefheid de berichtgeving omtrent ds. K. Hendrikse. Sinds de verschijning van zijn boek ”Geloven in een God die niet bestaat” is hij regelmatig in het nieuws geweest, als onderwerp of als lijdend voorwerp, wanneer er een afkeurende reactie kwam van bijvoorbeeld de Gereformeerde Bond.
Na lezing van het tweegesprek tussen dr. G. van den Brink en ds. Hendrikse (RD 15-3) wil ik trachten mijn gedachten over de gang van zaken weer te geven. Hoewel dr. Van den Brink de zienswijze van ds. Hendrikse afwijst, heb ik het feit dat hier een openbare discussie op gelijke voet wordt gehouden met een dienaar van het Goddelijke Woord die zelfs het bestaan van God niet gelooft en dat actief uitdraagt, toch ervaren als krenkend voor de God van hemel en aarde. Hoewel geen lid van de Protestantse Kerk in Nederland, beschouw ik het feit dat de duidelijke godloochening door ds. Hendrikse blijkbaar ongestraft in het midden van de gemeente van Jezus Christus kan plaatsvinden, als een aanklacht tegen de kerk in ons land als geheel en een zeer grote zonde, die de zonde van godslastering in ’de wereld’, waar regering en Tweede Kamer zich nu over buigen, nog overstijgt. De passages in de Bijbel die over de lastering van God gaan, laten ons zien hoezeer de Heere hier over toornt.
Zolang deze zonde niet uit ons midden wordt weggedaan, zal er een ban op het leger rusten en hoeft de kerk in ons land geen enkele zegen te verwachten. Er zal ook zeker geen zegen rusten op het zonder profetisch inzicht en een grondige lezing van de Koran, samen met moslims verkondigen dat de islam zo’n vredelievende godsdienst is (RD 18-3).
Dit alles wijst erop dat de PKN de weg kwijt is en het volk in dezen doet dwalen in geestelijke duisternis. Ik doe dan ook een beroep op de PKN, die hiervoor als kerk de volle verantwoordelijkheid draagt, om snel en beslist een einde te maken aan het gedogen van deze godloochening.
Laat de eer van God en de zaligheid van gemeenteleden die door ds. Hendrikse worden bedrogen voor de eeuwigheid, haar zwaarder wegen dan alle menselijke overwegingen.
Laten we met aandacht Jona 3:9 lezen.
Dick Vierbergen
Roggeveld 6
3902 EE Veenendaal