Steuntje in de rug voor opvoeders
In Apeldoorn vond woensdag de startconferentie plaats voor de centra voor jeugd en gezin. Minister A. Rouvoet ontvouwde er zijn visie op de centra, die in 2011 in alle gemeenten aanwezig moeten zijn. Een samenvatting.
„Alle kinderen moeten gezond en voorspoedig kunnen opgroeien in een veilige omgeving. En alle ouders, ook die geen problemen hebben, moeten met alle mogelijke opvoedvragen én voor hulp terechtkunnen bij een herkenbaar en laagdrempelig punt in de buurt.” Zo heb ik de rol van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) samengevat in mijn beleidsprogramma ”Alle kansen voor alle kinderen”.Ik onderstreep het meteen maar: de centra moeten geen extra bureaucratische laag vormen, maar laagdrempelig zijn, voor álle opvoedvragen. Dat kan een vraag zijn van een jonge moeder die zich zorgen maakt omdat haar zoontje van acht ’s avonds steeds uit zijn bed kruipt. Of van de vader die niet zeker weet welke ruimte hij zijn dochter van veertien kan geven in het weekeinde en hoe hij kan voorkomen dat ze met alcohol in aanraking komt. Maar ook ondersteuning voor de kinderen bij echtscheiding.
Als ik voor vandaag een motto mag geven, dan is het: ”Een CJG is een middel en geen doel”. We moeten voorkomen dat we ons richten op het CJG als instituut, dat het doel is dat er een nieuwe voorziening moet komen. Integendeel.
Wat mij voor ogen staan, zijn centra die ervoor zullen zorgen dat heel veel mensen zorg en ondersteuning ontvangen als zij die nodig hebben of als ze erom vragen. Opvoeden is niet altijd makkelijk. Jongeren staan bloot aan een enorme stroom van informatie. De arbeidsmarkt is veeleisend. Culturele verschillen zijn groot. En al te vaak is de familie onvoldoende in staat mee te helpen bij de opvoeding.
Uitdaging
Dat betekent dat ouders en jeugdigen vaker een steuntje in de rug nodig hebben. Dat we hen moeten steunen in hun eigen kracht. Vragen over opvoeden en opgroeien moeten dan gesteld kunnen worden in een veilige en betrouwbare omgeving in de buurt. Wel moeten we voorkomen dat het stellen van een vraag wordt gezien als een teken van zwakte van ouders. Het is juist een bewijs van verantwoordelijkheid nemen. Een teken van eigen kracht.
De grote uitdaging waar we voor staan is dat we een steuntje in de rug ook daadwerkelijk kunnen bieden, zonder dat we de eigen verantwoordelijkheid van ouders in het opvoeden willen overnemen. Eigen verantwoordelijkheid staat centraal. Wat we moeten doen is ondersteuning geven.
Maar er is meer. Sommige ouders en jeugdigen hebben zwaardere ondersteuning nodig dan de CJG-professionals kunnen bieden. Voor die zwaardere ondersteuning moet snel de stap naar geïndiceerde zorg worden gezet. Het CJG moet dan ook goede verbindingen hebben met andere instellingen. Dan denk ik behalve aan de jeugdgezondheidszorg, pedagogen, thuiszorg en Bureau Jeugdzorg vooral ook aan de scholen en de zorg- en adviesteams. Maar ook aan bijvoorbeeld de huisarts, de kinderopvang, de kraamzorg, de veiligheidshuizen, het welzijnswerk en ga zo maar door.
Ik kom daarmee op de volgende functie van het CJG waaraan we volgens mij goed aandacht moeten besteden. Vanuit het centrum zullen soms gezinssituaties worden gesignaleerd die vroeg of laat de gang naar de rechter nodig maken voor een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. Bijvoorbeeld als er sprake is van ernstige kindermishandeling.
Profilering
Deze bijzondere functie van het CJG, maar ook het directe contact met het Bureau Jeugdzorg, kan ertoe leiden dat ouders het centrum niet altijd als een laagdrempelige vraagbaak in de buurt zien, maar als een instantie die je kind afpakt of waar je onmiddellijk wordt geregistreerd als probleemgeval. Dat is natuurlijk niet zo. We moeten dus nadrukkelijk stilstaan bij de profilering van het CJG.
Het zou mooi zijn als dat overal onder de vlag van centrum van jeugd en gezin gebeurt. Er zijn natuurlijk al instellingen die een eigen naam hanteren, maar ik ben er groot voorstander van dat het CJG als merknaam wordt gebruikt. Als een gezin nieuw in een gemeente komt wonen, moeten het wel zonder enige moeite het CJG kunnen vinden. Herkenbaarheid is erg belangrijk.
Ik heb mijzelf de vraag gesteld wanneer ik tevreden ben in 2011 als het gaat om de CJG-vorming en kwam tot drie punten:(is0(
De centra versterken de eigen kracht van ouders en jeugdigen.
Voor alle jeugdigen en gezinnen is er in de buurt een herkenbare plek op een logische plaats waar je alle opvoed- of opgroeivragen kunt stellen.
De CJG-medewerkers gaan eropuit om jeugdigen en gezinnen zo veel mogelijk in de eigen leefsituatie ondersteuning te bieden.(is2m(
Ik ga ervan uit dat we eind 2011 kunnen zeggen dat het CJG miljoenen kinderen, jongeren, ouders en professionals met raad en daad heeft bijgestaan en dat het aantal jongeren in de jeugdzorg omlaag is gegaan.
De auteur is minister voor Jeugd en Gezin.