Buitenland

Las Vegas zonder bars

„Osama bin Laden verdient een standbeeld. Het is dankzij hem dat we nu in Saudi-Arabië openlijk kunnen discussiëren en zelfs de religieuze autoriteiten bekritiseren. Het is dankzij hem dat het land langzamerhand begint te liberaliseren”, aldus Mohammed al-Qunaibet, lid van de raad van bestuur van de koninklijke mensenrechtencommissie van Saudi-Arabië.

Bart Peeters
14 March 2008 19:09Gewijzigd op 14 November 2020 05:38
Saudische vrouwen in een winkelcentrum in Riyad. De Saudische hoofdstad lijkt nog het meest op Las Vegas – een protserige, hypermoderne, artificiële stad midden in de woestijn. Foto EPA
Saudische vrouwen in een winkelcentrum in Riyad. De Saudische hoofdstad lijkt nog het meest op Las Vegas – een protserige, hypermoderne, artificiële stad midden in de woestijn. Foto EPA

Het eerste wat opvalt als je in Saudi-Arabië aankomt, is dat het klassieke beeld van een eindeloze, onderontwikkelde woestijn, bewoond door bedoeïenen en kamelen met hier en daar een oase of een oliebron, volledig gedateerd is.

Ik bevind me, integendeel, in een hypermodern, zeer Amerikaans aanvoelend land. Steden zijn gebouwd naar Amerikaans dambordpatroon en worden verbonden en doorkruist door verkeersaders met zes tot acht rijstroken in elke richting. Veel auto’s zijn splinternieuwe SUV’s en dure luxewagens. Alles, van de alomaanwezige McDonald’s, Starbucks en KFC’s tot aan de pinautomaten toe, is drive-in.

Overal in de steden vind je schreeuwerige neonreclames. Veel billboards zijn enorme ledschermen, waarop reclameclips worden afgespeeld. De jaarlijkse autosalon wordt er net op aanbevolen. Er is supersnel internet en gsm-dekking tot diep in de woestijn. De hoofdstad Riyad lijkt nog het meest op Las Vegas - een protserige, hypermoderne, artificiële stad midden in de woestijn. Alleen: zonder de bars, casino’s en stripclubs. Want zo progressief en (post)modern als het land in technologisch opzicht wordt bestuurd, zo en conservatief is het sociale en culturele beleid.

Drank is er (officieel) nergens te vinden en vrouwen komen alleen volledig bedekt op straat. De ”muttawa” of religieuze politie waakt ervoor dat mannen en vrouwen buitenshuis niet met elkaar in contact komen. Vijfmaal per dag sluiten alle winkels, koffiehuizen en kantoren verplicht een halfuur: gebedstijd. Vertier in de vorm van bioscopen of concerten is verboden. Op internet wordt alles wat maar in de buurt van seksualiteit, politiek of (foute) religie komt, geblokkeerd.

En dan is er dat andere beeld van Saudi-Arabië. Islamistische aanslagen, publieke executies, vrouwonvriendelijke gerechtsvonnissen en intolerante fatwa’s zijn de frequentste zaken waarmee het land het nieuws haalt. En natuurlijk: vijftien van de negentien kapers van 11 september 2001 waren Saudiërs. Het land lijkt een vruchtbare voedingsbodem te bieden aan de ideologie van al-Qaida.

We gaan er dan al snel van uit dat Saudi-Arabië vol met religieuze fanatici en ultraconservatieve Westenhaters zit. Maar het is precies die 11e september 2001, en nog meer de aanslagen die al-Qaida in 2003 in Saudi-Arabië zelf pleegde, die een keerpunt zijn gebleken, zowel in het beleid van de regering als in de algemene mentaliteit van de bevolking.

Mohammed al-Habib, activist: „Na 2001, en vooral sinds 2003, toen jihadstrijders in Saudi-Arabië zelf moslims kwamen vermoorden, begonnen ook de vroomste mensen in te zien dat er iets fout was aan de fanatieke ideologie van de islamisten, die vijanden ziet in alle ”anderen” - in niet-moslims, maar ook in ”gematigde”, normale moslims. Vanaf dat moment werd het mogelijk om de fanatieke religieuzen, en zelfs de religieuze autoriteiten, openlijk te bekritiseren.”

Het is inderdaad opvallend hoeveel voorheen onbespreekbare religieuze en sociale onderwerpen vandaag kritisch kunnen worden opgepakt in de Saudische media, zowel in de geschreven pers als op radio en tv. In vergelijking met Syrië of Egypte is de vrijheid van meningsuiting op sommige vlakken zelfs verbazend - zij het altijd binnen bepaalde kaders. Kritiek op het koningshuis van de Al-Sauds is bijvoorbeeld nog altijd taboe, en over democratisering en constitutionele monarchie kun je het al beter helemaal niet hebben.

Een aantal mensen, veelal oudere, in de zestiger en zeventiger jaren in het Westen opgeleide intellectuelen, ijvert al decennia voor een vrijere en meer democratische maatschappij met gelijke rechten voor iedereen, inclusief vrouwen en de sjiitische minderheid. Het gaat om individuele activisten, journalisten en academici, die geen georganiseerde beweging vormen.

Politieke organisatie, in welke vorm dan ook, is verboden in het koninkrijk, en zelfs sociale en culturele organisaties worden strikt in het oog gehouden. Voor elke bijeenkomst die het niveau van familie of vriendenkring overschrijdt, moet een vergunning aangevraagd worden, en dat is niet louter een formaliteit.

Al-Habib: „De jaren ’80 en ’90 waren voor ons ”the Dark Ages”. In 1979 -op de eerste dag van de veertiende eeuw van de islamitische tijdrekening- heeft een radicale islamistische groepering de grote moskee van Mekka bezet in een poging tot omverwerping van het bewind van de koninklijke familie. Ze vonden dat het land te veel moderniseerde en te liberaal werd, en wilden een nog striktere islamitische staat installeren. Om de 500 opstandelingen te overwinnen, hebben de Al-Sauds de hulp moeten inroepen van de Franse gendarmerie. Omdat die geen moslims waren, hadden ze een speciale dispensatie nodig van de ”mashayikh”, de religieuze autoriteiten, om de heilige plaats te mogen betreden.”

„In ruil daarvoor, en ook omdat de Al-Sauds erg geschrokken waren van de hevigheid van de gevoelens onder de bevolking, kregen de religieuzen daarna de vrije hand in grote delen van de maatschappij. Het was pas toen dat veel van de strikte wetten zijn uitgevaardigd, die onder andere bepalen dat vrouwen niet met de auto mogen rijden en niet mogen reizen zonder hun ”mahram” of mannelijke beschermer (echtgenoot, vader of broer).”

„Het was in die tijd onmogelijk om de religieuze autoriteiten te bekritiseren: dat werd automatisch gelijkgesteld met kritiek op de islam zelf, een halsmisdaad. Er werden ook veel financiële middelen vrijgemaakt voor religieuze organisaties. Je moet beseffen dat de Al-Sauds hun macht al sinds de vestiging van hun heerschappij legitimeren door zich op te werpen als beschermers van de islam. Ze konden het zich niet permitteren om rechts ingehaald te worden door een beweging die islamitischer was dan zijzelf.”

Awadh al-Madi, politiek wetenschapper en hoofd onderzoek aan de King Faisal Foundation for Research and Islamic Studies (een instelling die bekendstaat als een progressief bolwerk): „Sinds Abdullah aan de macht is -als kroonprins sinds de beroerte van koning Fahd in 1995 en sinds 2005 als koning- is er veel veranderd. Hij heeft zich vanaf het begin omringd met een aantal progressieve, liberale adviseurs. Al in 1998 heeft Abdullah, die van jongs af aan bekendstaat als een open en progressieve man, liberalisering van de pers afgekondigd. In de afgelopen jaren heeft hij ”nationale dialogen” georganiseerd over verscheidene onderwerpen, zoals de positie van de vrouw, waarin de religieuze autoriteiten voor de eerste keer ooit verplicht werden om hun ideeën en beleid te verdedigen tegen kritiek. Die debatten werden live uitgezonden op tv.”

„Het is ook Abdullah die de (gedeeltelijke) gemeenteraadsverkiezingen heeft georganiseerd, de eerste ooit in het land. Daarnaast heeft hij een adviesraad aangesteld die min of meer als een parlement fungeert, hoewel de leden aangesteld worden door de koning zelf. Tot veel concrete maatschappelijke veranderingen heeft dat vooralsnog niet geleid, maar het zijn stuk voor stuk belangrijke en revolutionaire stappen, omdat ze nieuwe concepten en ideeën introduceren en legitimeren.”

Mohammed al-Zulfa, lid van de adviesraad: „Je moet beseffen dat Saudi-Arabië weliswaar een autoritair regime heeft dat geen politieke oppositie of deelname van de bevolking in de macht duldt, maar de koning is geen alleenheerser die eigenmachtig beslissingen kan nemen en afdwingen. Hij moet handelen op basis van consensus tussen de verschillende groepen waaruit de elite is samengesteld.”

„Ten eerste de verschillende facties binnen de koninklijke familie zelf, die toch al gauw zo’n 5000 prinsen telt. Vervolgens de economische machtsgroepen en natuurlijk de religieuze autoriteiten, die gedomineerd worden door de Al-Sheikhfamilie - afstammelingen van de stichter van het wahabisme, Abd al-Wahhab. En dan zijn er de intellectuelen - journalisten, academici, hoge ambtenaren, schrijvers, advocaten, activisten, mensen met vrije beroepen.”

Het opvallende optimisme dat je bij veel intellectuelen en activisten hoort, kan niet verhullen dat er in de dagelijkse realiteit van de Saudiërs vooralsnog weinig is veranderd. Ondanks het toenemende publieke ongenoegen over de zedenpolitie, wat vorig jaar tot een lichte beknotting van hun macht leidde, zwaait die brigade nog altijd de scepter op straat.

In januari, luttele weken nadat blogger Ahmed al-Umran mij vertelde dat „journalisten en bloggers in Saudi-Arabië weliswaar worden lastiggevallen of ontslagen, maar tenminste niet in de gevangenis belanden”, werd blogger Fouad al-Farhan gearresteerd. Hij zit nog altijd vast. De segregatie van de geslachten wordt onverminderd strikt doorgevoerd: deze maand nog werd een zakenvrouw uit Jeddah gearresteerd toen ze in een Starbucks in Riyadh met een mannelijke collega die geen familie was een kopje koffie dronk. Zijzelf kwam -via invloedrijke connecties- na een paar uur vrij, maar haar Syrische collega zit nog altijd in de cel.

Het straatbeeld wordt, zelfs in het iets tolerantere Jeddah, nog altijd bepaald door gesluierde vrouwen in zwarte gewaden. In november was er nog het geruchtmakende geval van een vrouw uit Qatif, slachtoffer van een groepsverkrachting, die tot gevangenisstraf en zweepslagen werd veroordeeld omdat ze zich in het gezelschap van een vreemde man bevond toen ze verkracht werd. Toen haar advocaat na de veroordeling de zaak in de pers bracht, werd zijn licentie zelfs even afgenomen. De vrouw kreeg uiteindelijk gratie van de koning, maar dat verandert natuurlijk niets aan de kern van de zaak, namelijk de wetgeving en het gerechtelijke systeem.

Nieuw was echter dat de zaak druk becommentarieerd werd in de geschreven pers en in tv-debatten. De Saudische staatszender al-Akhbariyya zond in een actualiteitenprogramma zelfs een enquête uit in een winkelcentrum, waaruit bleek dat de gewone Saudiërs ongeveer gelijk verdeeld waren over voor- en tegenstanders van het vonnis. Een jaar of twee geleden zou het ondenkbaar zijn dat de zender zoiets zou uitzenden, laat staan dat de burger op straat zijn of haar mening zou durven geven als die niet overeenkwam met het uitgesproken vonnis.

Al-Quneibet: „We zijn nu onomkeerbaar op weg naar een vrijere maatschappij. Koning Abdullah is een wijs man en hij doet wat hij kan binnen de manoeuvreerruimte die hij heeft. Binnen tien jaar zullen al die domme wetten die vrouwen verbieden met de auto te rijden, die het contact tussen de geslachten verbieden, herroepen zijn. Zelfs nu al is er al een grotere transparantie merkbaar in regeringszaken: de begroting wordt bijvoorbeeld sinds enkele jaren publiek voorgesteld en toegelicht in de pers.”

„De mensenrechtencommissie waar ik lid van ben, is opgericht door koning Abdullah en we rapporteren rechtstreeks aan hem, niet aan het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat de gevangenissen en de politie onder zich heeft. We zijn natuurlijk niet zo onafhankelijk als ngo’s als Amnesty International, maar we hebben wel meer macht dan hen: wij kunnen bijvoorbeeld onaangekondigd de gevangenissen gaan inspecteren en onbewaakt met gevangenen praten.”

Jamal Khashugji, hoofdredacteur van het dagblad al-Watan, algemeen gezien als de krant van de liberalen: „De meeste Saudiërs malen niet om de democratisering van het politieke systeem of om ideologische discussies over religie en staat. Wat hen wel bezighoudt, is de macht van de zedenpolitie over hun leven. Daarom vluchten Saudiërs het land uit wanneer ze ook maar even vakantie hebben. Kun je je voorstellen hoe vernederend het is om als ambtenaar of zakenman met je familie een restaurant in te gaan en aan zo’n 18-jarig baardmens te moeten bewijzen dat je vrouw en je dochters wel degelijk je vrouw en je dochters zijn? Of je zoon te moeten gaan ophalen bij de zedenpolitie die hem heeft opgepakt wegens… het dragen van een rode sweater?”

„Het is bij ons traditie om een wit gewaad te dragen, en ik houd zelf ook niet van die bonte kleuren, maar waar in de Koran of de overlevering wordt het dragen van gekleurde kleren verboden? Het is de willekeur en het onbestrafte geweld van de zedenpolitie die moet verdwijnen. We willen de religieuze politie niet afschaffen. We zijn een islamitisch land en daar hoort de zedenpolitie bij, maar die moet zich beperken tot het verbieden van wat écht ”haram” (verboden) is.”

Al-Habib: „Dat leidt soms tot absurde situaties, die precies het tegendeel zijn van wat er beoogd wordt. Vrouwen mogen niet autorijden omdat het hen te veel in contact met vreemde mannen zou brengen, wat tot verboden gedrag kan leiden. Maar wat is het resultaat daarvan? Mijn vrouw spendeert nu elke dag uren in de wagen met haar chauffeur - een vreemde man. Die we bovendien handenvol geld moeten betalen om voor ons te rijden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer