Opinie

Godslastering

„God zij met ons.” Die boodschap gaat iedere dag duizenden keren van hand tot hand, op het moment dat iemand een Nederlandse munt van 2 euro overhandigt. Slechts een enkeling zal de strekking van die woorden tot zich laten doordringen. Toch is dit bevochten randschrift geen dode letter, maar een stille getuige van de christelijke wortels van ons land. Net als het Wilhelmus, de eedsformule, de bede in de Troonrede en de omschrijving dat de koningin haar ambt uitoefent bij de gratie Gods.

14 March 2008 11:47Gewijzigd op 14 November 2020 05:38

Een van die wortels dreigt nu uit de grond te worden gerukt. Dat laat zich het best verwoorden met de boodschap van de Socialistische Partij gisteravond tijdens een Kamerdebat. God hoort niet in het recht en in de politiek, betoogde woordvoerder De Wit. Het debat betrof het verbod op smalende godslastering. In de Tweede Kamer tekent zich een duidelijke meerderheid af om dat verbod af te schaffen. Weliswaar duldt de PvdA nog wat uitstel van executie, maar toch was de coalitiepartij helder in de afwijzing ervan. Het verbaast niet dat de twee andere regeringspartijen vanuit hun christelijke achtergrond het wetsartikel graag willen handhaven. Ook de SGP schaart zich aan hun zijde. Dat is wél opvallend, want toen het verbod werd ingevoerd, in 1932, kozen de staatkundig gereformeerden een andere lijn. Ds. Zandt noemde het wetsvoorstel een uitvloeisel van de „libertijnsche vrijheid, die de (neocalvinistische) antirevolutionairen huldigen.”

Ook in die tijd werd er volop de spot gedreven met God. De grootvader van de huidige minister Donner kwam destijds met zijn voorstel vanwege een reeks spotprenten in het communistische blad De Tribune. God werd voorgesteld als de Schepper van gifgassen en de aan het kruis hangende Heere Jezus was afgebeeld met een gasmasker. Volgens Donner moest de samenleving beschermd worden tegen deze „uitbraakselen der hel.”

Dat laatste zal ds. Zandt onmiddellijk beaamd hebben, maar toch proefde hij in het wetsvoorstel een roomse bijsmaak. Donner gaf toe dat het verbod vooral bedoeld was om de gevoelens van mensen te beschermen en niet zozeer het lasteren van de Allerhoogste tegen te gaan. De SGP’ers wilden Rome echter de hoer van Babylon kunnen blijven noemen en de mis een vervloekte afgoderij.

Terecht kiest de SGP nu een andere houding. Terwijl de samenleving in de jaren dertig van de vorige eeuw nog doortrokken was van het christelijk gedachtegoed, is er vandaag de dag alle reden om zuinig te zijn op de schaarse restanten daarvan.

Toch zit er ook nu een addertje onder het gras. De bescherming van Rome speelt bij kleinzoon Donner en zijn opvolger Hirsch Ballin, de voorlaatste en de huidige minister van Justitie, geen rol. In 2004, twee weken na de moord op Theo van Gogh, kwam Donner met het voorstel om het artikel ’af te stoffen’, om al te grove belediging van de islam te voorkomen. Gisteren zei Hirsch Ballin ook dat hij het wetsartikel in die richting wil gaan verruimen, om moslims en andere gelovigen te beschermen. Daarmee kiezen ze dezelfde denkrichting die in 1932 het fundament voor het verbod vormde, maar dan met een aanzienlijke verbreding.

Zo’n aanpassing holt het begrip godslastering uit en plaatst theocratische christenen voor een moeilijke keuze. Was het toen Rome en is het nu Allah waarom zij zich uiteindelijk toch niet in dit verbod kunnen vinden?

Een eventuele tegenstem mag niet als achtergrond hebben dat christenen de mogelijkheid moeten houden moslims te discrimineren of zelfs te lijf te gaan. Om de islam en andere valse godsdiensten tegen te gaan, past het Woord als wapen, niet de bijl. En ook bij het wapen van de spot past voorzichtigheid. Paulus gaf het goede voorbeeld, toen hij te midden van de afgoden van Athene de enige ware God predikte.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer