„Wacht je op me? (...) Dag lieverd”
UTRECHT - De belterreur in de trein loopt de spuigaten uit. NS-topman Aad Veenman zet de tegenaanval in. Reizigers moeten weer rustig kunnen reizen.
13.57 uur. Geen trein. 14.12 uur. Met een kwartier vertraging vertrekt de intercity richting Utrecht. Een goed begin van een reportagerondje over belgedrag tussen de rails. Passagiers grijpen naar hun mobieltje. Thuisfront informeren, zakenafspraak verzetten. Of pakken uit pure verveling hun kameraadje Nokiaatje. „’k Kom wat later aan. (…) Wacht je op me? (…) Dag lieverd.”Amersfoort. Overstap. 14.44 uur. De dubbeldekker naar Utrecht is ook al te laat. Op een appeltjesgroene bank analyseert student Trista Maatjes (20) een Frans gedicht. Een studievriend meldt zich op z’n mobiele. De hele coupé geniet mee. „Denk dat ik tien minuten later ben. (…) Ja, ik zie je in de bibliotheek. (…) „Doei.” Verstoord kijkt hij op. Niet hardop bellen in de trein? „Dan moeten ze maar bordjes neerhangen.”
14.52 uur. Station Bilthoven glijdt voorbij. De student Frans -blokjessjaal, scheur in z’n broek, handschoenen met blote vingertoppen- doet dagelijks Almelo-Utrecht. Vier uur reistijd. „Soms word je er een beetje gaar van.” De beller zegt geen voorstander te zijn van bellen in de trein. „Ik probeer altijd minder hard te praten.” Niet elke poging lukt blijkbaar. „Ik erger me vooral aan mensen die in een volle trein even hun nieuwste dingdongetje willen laten horen. Zó popi.”
15.05 uur. Utrecht in zicht. De conducteur van rijtuig 7458 meldt zich luidruchtig. „Een hele goedemiddag. We zijn nog even niet welkom in Utrecht. Een beetje geduld graag.”
15.07 uur. De NS’er trakteert ongevraagd op een stuk joligheid. „Nog even een mededeling. Hier voorin in de trein heeft iemand pas een vouwfiets gekocht. De fiets bevalt hem echter niet helemaal. Mocht u interesse hebben, dan kunt u zich melden voorin de trein.”
15.08 uur. Reizigers bespreken boven de bielzen rails soms de meest intieme problemen. Erfenissen worden verdeeld, echtscheidingen geregeld en vakanties geboekt. Ongegeneerd. Soms is er geen touw aan vast te knopen. 15.09 uur. Andere kant van het gangpad. „Ga je nog naar het ziekenhuis? (…) Ik hoorde dat het super slecht ging. (…) Hebben jullie geen contact gehad?! (…) Kun je die functies niet ergens uitzetten? (…) Nee, dat heeft niet te maken met je computer, dat is een probleem van Norton. (…)”
De grote baas van de NS is het zat. Luidruchtig belgedrag blijkt de grootste irritatie onder treinreizigers. Veenman is een offensief begonnen tegen de telefoonterreur. „Mensen denken dat ze door het kleine microfoontje van hun telefoon heel hard moeten spreken. Sommigen doen alsof ze hoogstpersoonlijk de zendmast moeten aanspreken.”
15.14 uur. Utrecht bereikt. Over een digitaal megabillboard van ”W8-nieuws” flitst de aankondiging dat conducteurs reizigers sneller gaan aanspreken op hun belgedrag. De kaartjesknippers weten nog nergens van.
15.22 uur. „Niets van gehoord”, zegt conducteur Cees op Centraal. „Moet ik als een schoolmeester met een opgeheven vingertje reizigers tot de orde roepen? Voeten op de bank is veel irritanter.” Hij ergert zich bovendien meer aan mp3-spelers en iPods. „Ik krijg vaak ongevraagd herrie te horen waarnaar ik thuis ook niet wil luisteren.”
15.26 uur. Het fluitje voor vertrek richting Arnhem klinkt. In een coupé met 24 zitplaatsen zit een meisje hardop te bellen. En nog een. En tegenover nog iemand. Gekker moet het niet worden.
15.45 uur. Driebergen-Zeist. „Macaroni is heel lastig. (…) Ja, spaghetti ook. (…) We moeten ook niet allemaal dezelfde smaak hebben, hè? (…) Doei-doei.” Op een tafeltje voor haar ligt De Pers. ”NS wil einde aan belterreur”, kopt het gratis ochtendblad. ”Reizigers moeten elkaar aanspreken op luidruchtig belgedrag”.
17.06 uur. ’t Boemeltje in Zutphen zet zich in beweging. Twee Turkse meiden maken het, net na station Klarenbeek, wel heel bar. De ene belt niet alleen luidkeels, ze zet ook nog eens haar intercom aan. Onverstaanbare klanken in een exotische taal vullen de coupé. Een klaterende lach van de andere onderstreept de kennelijke hilariteit.
Nog een wereld te winnen.