Dat heeft minister Verhagen van Buitenlandse Zaken dinsdag geschreven in antwoord op Kamervragen van de CDA’ers Omtzigt en Van Gennip.De veiligheidssituatie in Irak is in zijn algemeenheid wel verbeterd door grote offensieven van het Amerikaanse leger in het midden van Irak en doordat diverse gewapende milities hun activiteiten hebben opgeschort. Veel opstandelingen zijn echter gevlucht naar het noorden van Irak. Daar wonen relatief veel christenen. Door de toestroom van rebellen is het geweld in de noordelijke Iraakse stad Mosul aanzienlijk toegenomen. Om die reden heeft het Iraakse leger in januari extra troepen naar Mosul gezonden. Die militairen zijn een offensief gestart om wijk voor wijk al-Qaida en andere terroristische organisaties te verdrijven.

Behalve naar de veiligheidssituatie in Irak vroegen Omtzigt en Van Gennip de minister ook naar de ontvoering van de Chaldeeuwse aartsbisschop Rahho. Bij die ontvoering zijn drie mensen omgekomen. Verhagen schrijft hen dat onder andere de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN in Irak en de EU verklaringen hebben doen uitgaan waarin de ontvoering van de aartsbisschop en de moord op zijn bewakers „in ondubbelzinnige termen worden veroordeeld en waarin tevens wordt opgeroepen tot zijn vrijlating en tot een maximale inspanning van de kant van de Iraakse autoriteiten om zijn bevrijding te bewerkstelligen.”

Ook de Iraakse regering heeft bij monde van premier Al-Maliki de ontvoering veroordeeld en de veiligheidsinstanties opdracht gegeven zich volledig in te zetten om de ontvoering op te lossen.

Verhagen stelt dat hij zijn zorgen over de ontvoering van aartsbisschop Rahho op 5 maart persoonlijk heeft overgebracht aan de Iraakse ambassadeur in Den Haag en dat hij een oproep heeft gedaan aan de Iraakse autoriteiten om christelijke en andere minderheden in Irak de benodigde bescherming te bieden.