Kerkelijke pers
De mens is geneigd tot alle kwaad - dat stemt prof. dr. A. A. M. Kinneging toe. Maar, een mens kan zich door de ontwikkeling van deugden aan het kwaad onttrekken, meent hij. Is dat de achtergrond van zijn „nee” tegen Paulus? In het evangelisch tijdschrift Soteria is een interview opgenomen met de Leidse hoogleraar rechtsfilosofie.
„Ik zeg niet tegen alles van Paulus „nee.” Zijn nadruk op de zonde vind ik juist heel goed, denk aan Romeinen 7. Luisterde de kerk maar meer naar Paulus! Ik mis in de kerk het zondebesef; bij de vrijgemaakten, de evangelischen en ook in de mainstream van de PKN. Ik ga al meer dan tien jaar naar de Duinzigtkerk (PKN) en ik heb er nog nooit het woord „zonde” gehoord.”Dramatisch.
„Maar het is niet alleen daar, het is wijdverbreid. Ik durf er een goede fles whisky om te verwedden dat je in geen van de „gewone” PKN-kerken - ik spreek niet over bonders en enkele steile gereformeerden- ooit het woord zonde nog hoort. Men spreekt over „lief zijn voor elkaar” en „genade.” Maar je vraagt je af: Waarom heb ik die genade eigenlijk nog nodig? Dan komt de theologie van het kruis in de lucht te hangen. Dat is de reden waarom de kerken leeglopen.”
Je zou denken dat dat koren op uw molen is. U heeft het ook niet over het kruis.
„Nee, maar als je Jezus en zijn liefdegebod wilt begrijpen, moet je beginnen met de zonde. Je moet eerst inzien hoe verkeerd wij zijn, hoe hard we liefde nodig hebben. Waar gaat het anders over? Waarom moeten we lief zijn voor elkaar? Omdat we geneigd zijn juist niet lief te zijn. Dat moet eerst aangezet worden, maar het gebeurt niet. De kerk is theologisch volledig aan het desintegreren.
(Geïrriteerd:) Ik kan er niet tegen als ik in een kwartiertje zo’n „praatje voor de vaak” hoor. Dan zeg ik tegen mijn vrouw: Ik ga er niet meer heen! Ik wil dit niet horen! Geef mij maar een preek van een uur. Lees een stuk Oude Testament, een stuk Nieuwe Testament, theologiseer daarover, haal Luther, Calvijn, Barth en Pannenberg erbij -liefst ook nog rooms-katholieke moraaltheologen- en ga met hen in gesprek. Dat veronderstelt dat je doordeweeks studeert en werk maakt van het zondagse „college.” Dat gebeurt niet. Ja, mensen willen dat niet horen, maak het liever geen kwartier, maar tien minuten en laat alle theologie achterwege. Het is dramatisch.”
Hoe hebt u de zonde ’ontdekt’?
„De eerste tien jaar van mijn leven gingen we wekelijks naar de kerk, de rooms-katholieke kerk. Mijn ouders waren recht in de leer opgevoed. Rooms-katholieken van boven de rivieren; die kun je vergelijken met de calvinisten. Begin jaren zeventig zijn mijn ouders zo ongeveer van de ene op de andere dag afgehaakt. En ik, als kind van een jaar of tien, dus ook. Ik kan me herinneren dat ik, een jaar of vijftien later, ergens in een boekhandel een catechismus vond, voor gebruik op katholieke scholen. Die heb ik als presentje aan mijn moeder gegeven. Lezend in die catechismus kwam ik het begrip ”zonde” tegen. En ik weet nog dat ik toen heel hard moest lachen. Dat vond ik zó achterlijk, flauwekul. Zo’n reactie hebben de meeste mensen en ik herken dat in mijn vroegere zelf. Als je voor het eerst met het begrip zonde wordt geconfronteerd, schiet je in de lach.”
Wat is er dan met u gebeurd?
„Via een omweg ben ik er weer bij terechtgekomen. Ik wilde een proefschrift schrijven over de zegeningen van de moderniteit. Dat wilde ik doen door het liberalisme af te zetten tegen het klassieke denken. Daarvoor las ik de klassieken. Maar de bestudering van deze literatuur bracht me tot het inzicht dat het klassieke denken veel beter is dan het moderne liberale denken. Het klassieke denken is gecentreerd rond de begrippen deugd en ondeugd. Vanuit het klassieke denken kom je vanzelf bij het christendom terecht, als je je afvraagt, zoals ik op goed moment heb gedaan, hoe het verder ging. De ondeugd, vitium, wordt in de Middeleeuwen peccatum, zonde. Ik las middeleeuwse theologie over de zonde en constateerde: het klopt; zo zit ik in elkaar, zo zit ieder mens in elkaar.”
Al studerende hebt u het ontdekt.
„Ja, daarin ben ik echt een orthodox-gereformeerde. Door studie ontdekte ik dat het spreken over de zonde meer recht doet aan de werkelijkheid dan het moderne spreken. Het is een veel rijker beeld van de mens dan het moderne denken ons voorschotelt. De bevindelijkheid, het piëtistische, is -in elk geval bij mij- een consequentie van studie. Het gevoel volgt het verstand, niet andersom.”
De Waarheidsvriend
Seksverslaving wordt ook in de kerk een steeds groter probleem. In De Waarheidsvriend, orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, schrijft drs. P. J. Vergunst over dit onderwerp. Hij citeert aan het einde van zijn artikel uit een preek over het zevende gebod. „Aan de kuisheid van Jozef en Maria hebben we door Gods genade onze zaligheid te danken.”
„Openheid om over seksverslaving te spreken, werkt bevrijdend. Hoe ongelooflijk zwaar die weg ernaartoe ook kan zijn. Want deze verslaving biedt een schíjnintimiteit, versterkt gevoelens van eenzaamheid. Een vrijgemaakt gereformeerde predikant beleed deze zonde drie jaar geleden (ook) publiek tegen zijn gemeente, omdat hij geloofde in de kracht van de genade en in openheid. Waarom zijn kwetsbaarheid? Om ánderen te helpen. „Pornoverslaving is een groot probleem onder mannen. Vooral door internet. Ik hoop dat mijn verhaal mannen helpt te breken met de zonde van seksverslaving.”
De vraag is legitiem wie zijn winst kan doen met de woorden van deze predikant, die seksverslaving een macht noemt die hij in zijn leven toeliet. „Ik walgde telkens weer, maar ik was niet radicaal genoeg in de keuze om te breken met de zonde. Daar zit een demonische macht achter.”
(…)
Dr. Willem Ouweneel zegt in zijn boek Seks in de kerk terecht dat „zo negatief de Bijbel over buitenechtelijke seksualiteit spreekt, zo positief de Bijbel over seksualiteit binnen het huwelijk spreekt.” Begint een op de Bijbel gebaseerd tegenoffensief tegen seksverslaving niet in het in gezinnen en op kerkelijke gesprekskringen en catechese openhartig en kuis spreken over wat God schonk in de intimiteit tussen man en vrouw? In de huiselijke situatie mag intimiteit ook voorgeleefd en zo geleerd worden. Seksverslaving is niet zomaar een ontsporing, een gevolg van een slap karakter. Het gaat om het ontheiligen van wat God ons ten goede gegeven heeft, het verkeerd omgaan met Zijn gaven, het je gevangen laten nemen door een verkeerde macht. Onze waardering en beleving van het huwelijk is ijkpunt van hoe we Gods heilzame geboden in ere willen houden. Laten allen die worstelen met verslaving op dit terrein houvast zoeken in de aanwezigheid van Jezus op de bruiloft in Kana, waar Hij de vreugde in het christelijk huwelijk een impuls gaf. Alleen Zijn bloed reinigt van álle zonde.
Tot slot, al is er dogmatisch wat op af te dingen, ter overdenking een zinsnede uit een catechismuspreek over het zevende gebod: „Aan de kuisheid van Jozef en Maria hebben we door Gods genade onze zaligheid te danken.””
De mens is geneigd tot alle kwaad - dat stemt prof. dr. A. A. M. Kinneging toe. Maar, een mens kan zich door de ontwikkeling van deugden aan het kwaad onttrekken, meent hij. Is dat de achtergrond van zijn „nee” tegen Paulus? In het evangelisch tijdschrift Soteria is een interview opgenomen met de Leidse hoogleraar rechtsfilosofie.