Edwards, afgezet na veel geestelijke zegening
Zijn laatste woorden waren: „Trust in God, and you need not fear.” Dit waren geen goedkope woorden. Ze werden gesproken in het aangezicht van de dood. Als geen ander had de Amerikaanse opwekkingsprediker Jonathan Edwards de heiligheid en majesteit van God doorleefd en gepreekt. In het korte getuigenis op zijn sterfbed kwam de onuitputtelijke rijkdom van Gods genade samen. De enige troost die hij preekte was houdbaar tot voor Gods rechterstoel. Op 22 maart 1758 blies Edwards in Princeton de laatste adem uit, 54 jaar oud.
Het getuigenis van Edwards’ sterfbed heeft ook geklonken in de concrete situatie waarin hij naar Gods heerlijkheid overging. In deze situatie kwamen vele krommingen in zijn levenslot samen. Twee maanden daarvoor had hij afscheid gepreekt bij de indianen, om in Princeton leiding te geven aan het theologisch onderwijs. In de omgeving van Princeton heersten de pokken. Hij had zich daartegen laten inenten, maar hij bezweek aan de gevolgen van de inenting. Slechts twee dochters waren bij hem. Zijn vrouw Sara was nog onderweg en kon hem niet tijdig bereiken.De jaren vóór dit trieste einde waren ook getekend door de gebrokenheid van het leven. Hij was in 1750 losgemaakt van de gemeente Northampton wegens een conflict rond het heilig avondmaal. Dit was des te schrijnender omdat hij met zo veel zegen in het midden van deze gemeente had gewerkt. De Heere had zijn bediening bevestigd met een geweldige doorbraak van geestelijk leven. Kinderen van God waren tot een geestelijke verdieping gekomen. Naamchristenen ontdekten dat zij de kracht van de godzaligheid misten. Van de 200 huizen in het kleine dorpje was er geen huis waarin verbroken harten niet vervuld waren met Gods lof. Degenen die onder zijn prediking geestelijke zegen hadden ontvangen, hebben ingestemd met zijn afzetting. Hoe paradoxaal en bitter!
Geestelijke bloei
Het leek in de geestelijke lente van de jaren 1734 en 1735 niet stuk te kunnen. De Heere werkte. Edwards schreef er een verslag over onder de titel ”A Faithful Narrative of the Surprising Work of God in the Conversion of Many Hundred Souls in Northampton”. Op fijnzinnige wijze tekende hij het werk van God in de harten van zondaren. Hij schilderde hoe onze verlegenheid Gods gelegenheid is om tot een geestelijke doorbraak te komen.
Tijdens zijn leven werd dit boekje reeds meer dan zestigmaal herdrukt. Het was een katalysator om in de westerse wereld van die dagen een geestelijke herleving te werken. Door het lezen van dit werkje ontdekten velen hun geestelijke armoede en de rijkdom van Gods genade. Er groeide een honger naar geestelijke herleving. Zo werd de akker van de toenmalige wereld voorbereid op het ontvangen van het zaad van het Evangelie dat George Whitefield met milde hand zou uitstrooien. Het vuur van de Geest greep om zich heen. Velen hebben zich aan deze gloed eeuwig mogen verwarmen.
In de jaren 1740 en 1745 leidde dit tot de climax van de brede opwekking die in de geschiedenis nog altijd als de Great Awakening bekendstaat. De verwachtingen van Edwards waren hooggespannen. Hij hoopte dat dit het begin zou zijn van een wereldwijde opleving, het duizendjarig rijk. Met ingehouden spanning volgde hij de ontwikkelingen in Gods wereldwijde koninkrijk. Hij schreef boeken om het verlangen naar en het gebed om dit koninkrijk te bevorderen.
Vuur gedoofd
Daarna verminderde de kracht van het vuur van de Geest. Was er een blusmiddel om het vuur van de Geest te doven? Er was tegenstand tegen de opleving van de kant van de orthodoxie. Er waren theologen die vonden dat de geestelijke ervaring veel te veel aandacht kreeg. In dit geding werd het boek ”Religious Affections” geboren. In dit boek heeft Edwards op grondige wijze uitgewerkt dat het werk van de Geest een affectieve kant heeft. Het leven uit God brengt geestelijke ervaring met zich mee.
Wonderlijk genoeg waren de tegenstanders van de geestelijke ervaring niet de grootste oorzaken van het uitdoven van het geestesvuur, maar de overdreven voorstanders van de geestelijke ervaring. Het ging om een hyperbevindelijkheid die de Geest boven het Woord stelde.
Edwards vertolkte het heel scherpzinnig: één extreme voorstander van het bevindelijke leven doet meer schade aan het werk van God dan honderd tegenstanders ervan.
Het leek wel alsof de Great Awakening alleen maar schade aanrichtte. Gemeenten werden verscheurd, kerkelijke orde was ver te zoeken, extreme verschijnselen werden voor het ware werk van God aangezien, het presbyteriale kerkelijk leven taande ten gunste van het baptisme en het theocratisch visioen kwijnde.
In de gemeente van Northampton werd de verhouding tussen predikant en gemeente steeds stroever, totdat hij werd losgemaakt van de gemeente en in het afgelegen Stockbridge onder de indianen de laatste jaren van zijn werkzame leven doorgebracht.
Opwekkingstheologie
Het geloof in God heeft de theoloog van de Great Awakening bewaard voor frustraties. Hij bedroefde de Heilige Geest niet door Zijn werk in de Great Awakening te ontkennen. Al erkende Edwards dat er in de grote opleving veel bloesem was geweest dat nooit tot vruchten had geleid, de kern ervan bleef hij als Gods werk erkennen.
Aan deze bezinning op het wezen van het werk van de Heilige Geest hebben wij nog altijd een diepzinnige theologie van opwekking te danken. Edwards heeft geschreven over het werk van de Geest in een brede beweging en het werk van de Geest in de enkele persoon. Deze werken hebben diepgang, omdat ze ook het onderscheid tussen vlees en Geest op een grondige wijze aan de orde stellen.
Door de beproeving heen werd de verwachting van de Heere voor de meest onmogelijke situaties verdiept. Toen de Great Awakening over zijn hoogtepunt heen was, heeft Edwards verschillende werken geschreven waarin hij zijn inzichten in de Schrift vertolkte en sprak over de toekomst van Gods kerk op aarde.
Theologische studie
Zo kon hij in de teleurstellingen na de Great Awakening staande blijven. De jaren die hij in het geïsoleerde Stockbridge doorbracht, zijn theologisch de vruchtbaarste jaren van zijn leven geworden.
Er is in de theologie van die dagen geen onderwerp waarover hij niet zijn gedachten heeft laten gaan. Menig boek is er van zijn hand verschenen. Onder de indianen verwerkte hij zijn inzichten die hij tijdens zijn ambtelijke bediening niet kon uitwerken, maar als aantekeningen had verzameld. Hij publiceerde in deze tijd diepzinnige geschriften over de leer van de erfzonde en over de menselijke wil.
Dit is nog maar een klein deel van de gedachten die Edwards heeft ontwikkeld. Uitgebreide schriften met aantekeningen zijn vandaag de dag nog altijd bronnen voor wetenschappers om zicht te krijgen op Edwards’ theologie. Er zijn tal van aantekeningen over de leer van de Drie-eenheid, het wezen van God, de engelen, het verbond, de kerk, de hel, de hemel, de ziel van de mens, de zondag, de zaligheid voor heidenen, typologie enzovoort.
Opmerkelijk is dat Edwards ook oog had voor de wetenschappelijke ontwikkelingen in het algemeen. Hij schreef over het belang van het kompas, de zwaartekracht, de geschiedenis en hij ging ook in op de inzichten van verschillende filosofen.
Blijvende betekenis
Het is niet te zeggen hoeveel blijvende invloed Edwards heeft uitgeoefend door zijn wekelijkse prediking vanaf de kansels in Northampton en Stockbridge. Generaties zijn hierdoor gevormd en hebben deze invloeden doorgegeven.
Vooral Edwards’ theologie van opwekking heeft blijvende sporen getrokken. Tal van theologen en voorgangers hebben hier geestelijk onderwijs en bemoediging uit ontvangen. In het bijzonder heeft het werk van Edwards eraan bijgedragen dat men na de Great Awakening de roeping tot zending heeft verstaan. De opkomst van de internationale zending aan het einde van de achttiende eeuw is niet denkbaar zonder Edwards’ geschriften over de hoop voor de toekomst van Gods kerk op aarde.
Het diepste geheim achter dit alles is het geloof waarin Edwards heeft gewerkt en waarin hij is gestorven. Op deze wijze mag ook vandaag de gedachtenis van deze rechtvaardige tot zegen zijn.