Religie oorzaak van vrede en confrontatie
UTRECHT - „Religie heeft een januskop. Religie zet in de moderniteit aan tot confrontaties, maar ook tot vreedzame interacties, tot uitwisseling van ideeën en praktijken, in het beste geval tot wederzijdse verdieping.”
Prof. Staf Hellemans, hoogleraar godsdienstsociologie aan de Faculteit Katholieke Theologie (FKT) van de Universiteit van Tilburg, schrijft dat in de bundel ”Het christendom en de wereldreligies” (uitg. Van Gruting, Utrecht), die vandaag in Utrecht is gepresenteerd. Het boek gaat in op de conflicten en gesprekken tussen het christendom en de verschillende wereldreligies. De bijeenkomst werd georganiseerd door LUCE/Centrum voor Religieuze Communicatie van de FKT.Tijdens het symposium ”In hemelsnaam” stond de interreligieuze dialoog vanuit het rooms-katholicisme en het protestantisme centraal. Een viertal korte schetsen werd gegeven van de dialoog en de confrontatie tussen het christendom enerzijds en het jodendom, het boeddhisme, het hindoeïsme en de islam anderzijds.
Het boek werd overhandigd aan dr. Hirsch Ballin, minister van justitie en oud-bestuursvoorzitter van de voormalige Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht.
Confrontatie en dialoog tussen religies en culturen zijn de laatste jaren het gespreksonderwerp van de dag, stelt prof. Hellemans in de bundel. Niet alleen vanwege terroristische aanslagen en interculturele manifestaties, maar ook vanwege discussies over politiek, cultuur en religie. „Alle grote en vele kleinere religies zijn tegenwoordig over de gehele wereld verspreid en staan in voortdurend contact met uiteenlopende culturen, concurrerende religies en met meer mensen dan ooit tevoren.”
Christendom, jodendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme zijn als grote religies wereldwijd actief en tellen talloze vormen van interactie. „Soms komt het daarbij tot gewelddadige confrontaties, maar ook treden ze veelvuldig met elkaar in dialoog”, aldus de inleiders.
De bundel gaat uitvoerig in op de verhouding tussen de grote wereldgodsdiensten, maar behandelt ook de dialoog vanuit het rooms-katholicisme en de reformatorische theologie.
Egeltjesliefde
Prof. dr. Anton Houtepen, emeritus hoogleraar oecumenica en interculturele theologie aan de Universiteit Utrecht, constateert dat er nog steeds groeperingen in christelijke kring zijn die niet gediend zijn van dialoog met moslims, hindoes en boeddhisten en joden. „Dat geldt uiteraard voor de evangelicale en pentecostale bewegingen die op veel plaatsen actief zijn en die in het algemeen grote afstand houden tot de islam en de Aziatische godsdiensten. Het evangelisatie- en bekeringswerk is hun eerste oogmerk en alleen in dat kader is er sprake van contact, gezamenlijke diaconale projecten en gesprek over elkaars religieuze beleving.”
Maar ook op het niveau van de kerkleiding is er sprake van de nodige aarzelingen, van „Berührungsangst” of van „egeltjesliefde”, aldus prof. Houtepen. „Binnen het reguliere interreligieuze beraad in Nederland houden de reformatorische kerken bijvoorbeeld ieder initiatief tot gezamenlijke eredienst of gebed, laat staan tot gezamenlijk getuigenis of vasten, af, terwijl de rooms-katholieken op dit punt gewoonlijk veel ruimhartiger denken.”
Tussen hen die de overeenkomsten en hen die de verschillen tussen de godsdiensten benadrukken, is een „grote middengroep” aanwezig, aldus prof. Houtepen. „Zij is hecht geworteld in de eigen traditie, pleit van binnenuit en vanuit de bronnen van ieders geloof, voor respect, solidariteit en vreedzaam samenleven.”
Apocalyptisch gevoel
Prof. Karel Steenbrink, emeritus hoogleraar interculturele theologie van de Universiteit Utrecht, merkt op dat ook bij moderne moslims de christelijke wereld als partner meespeelt, „en dan lang niet alleen meer als een vijandelijke factor, maar wel als een belangrijk referentiepunt.”
De zuiver theologische debatten gaan nog steeds over Gods eenheid en het verstaan van de typering van Jezus als Zoon van God. Daarnaast zijn er zo veel sociale en politieke contacten en conflicten tussen christenen en moslims geweest dat het soms moeilijk is om te zien hoe wereldwijd de grootste religieuze groep (christenen, met ongeveer een derde van de wereldbevolking) en de op een na grootste groep (moslims, met ongeveer 20 procent van de wereldbevolking) in vrede en liefst nog in harmonie en samenwerking kunnen samenleven.
Prof. Steenbrink: „Een eindconfrontatie te verwachten zou getuigen van een wellicht wat overdreven apocalyptisch gevoel. De absolute Godsvrede is een mooi ideaal, maar wellicht toch iets te ver van de menselijke realiteit. Hoe dan ook, na spectaculaire groei elders, zijn beide religies nu ook in de geseculariseerde ruimte van West-Europa in stevig debat en het eerste resultaat is toch alweer een groeiend besef van het belang van religie in de maatschappij als geheel. Voor moslims hoeven de religies niet één te worden, als ze maar samenwerken.”
„Bekijk religies van binnenuit”
Bekijk de wereldreligies van binnenuit. Religieus gedrag is dan beter te begrijpen, stellen vier docenten godsdienstwetenschap en missiologie van de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven. Zij bepleiten in een deze week verschenen boek een vruchtbare samenwerking tussen godsdienstwetenschap en missiologie.
In de bundel ”Christenen verkennen andere godsdiensten in West-Europa” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer) doen dr. Pieter Boersema, drs. Jaap Hansum, dr. Pieter Siebesma en drs. Evert van der Poll onderzoek naar jodendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme. Daarnaast gaan ze in op verschillende godsdienstige thema’s zoals syncretisme, sektarisme, fundamentalisme, macht en religie in Europa.
Hun doelstelling is de andere godsdiensten beter te leren kennen. Dat is noodzakelijk omdat christenen in het Westen met de anderen één samenleving vormen. De schrijvers willen de methode van de godsdienstwetenschappen gebruiken om de verschillende religies en hun praktijk zo zorgvuldig mogelijk te omschrijven.
Maar zij verloochenen hun missiologische achtergrond niet. De godsdienstwetenschap gebruiken zij als „kritische bondgenoot” van de missiologie. De twee wetenschappen zijn respectievelijk sociaal-wetenschappelijk en theologisch van aard. Juist de missiologische benadering kan de religie van binnenuit beter begrijpen. „Dit is nodig wil er sprake zijn van een eerlijke dialoog die recht doet aan de onderlinge verschillen.”
De schrijvers voeren een pleidooi voor een nieuw model voor dialoog en zending, namelijk de „pluralistische dialoog.” Dit model houdt rekening met de exclusivistische standpunten van de diverse religies. Aanhangers van de verschillende religies moeten met elkaar in gesprek gaan omdat er anders door gebrek aan wederzijdse kennis onjuiste stereotypen en vooroordelen blijven bestaan.
Naarmate er meer vertrouwen komt, zal men in de gesprekken dieper kunnen ingaan op ”waaromvragen”. „Het gesprek wordt dan een zendings- of evangelisatiegesprek.”
Ook is het van belang dat in de huidige pluralistische cultuur alle partijen zich kunnen uiten, aldus de auteurs.