Dat blijkt uit het jaarboek 2008 van de GKV, dat zaterdag verschijnt.Tussen de peildata -1 oktober 2006 en 30 september 2007- nam het aantal belijdende leden toe van 79.894 tot 79.927. Het aantal doopleden nam echter af met 739 tot 45.326. Er werden 1802 kinderen gedoopt; 1736 mensen deden belijdenis.

Vanuit andere kerken in Nederland kwamen vorig jaar 557 mensen over, vooral uit de Protestantse Kerk in Nederland (152) en de Christelijke Gereformeerde Kerken (75). Respectievelijk 255 en 179 mensen gingen de omkeerde richting. Naar de Gereformeerde Kerken hersteld, die in 2003 uit de GKV ontstonden, vertrokken 46 mensen; 2 keerden er terug. In 2006 lag dat aantal respectievelijk op 99 en 18.

In totaal vertrokken 1262 mensen naar een ander kerkverband, zo blijkt uit het jaarboek. Daarnaast verlieten er 322 de kerk. Van 350 leden is niet bekend waar zij naartoe zijn gegaan.

In het jaaroverzicht schrijft ds. J. H. Kuiper uit Assen dat hij niet alle ontwikkelingen van „een plusje of een minnetje” wil voorzien. Wel zegt hij zich zorgen te maken over de afname van het aantal doopleden. Nodig is volgens hem een „grondig” onderzoek naar de oorzaken en motieven van kerkverlaters.

Ds. Kuiper signaleert verder een toename van het aantal mensen dat „buiten de gemeenschap van de kerk” is komen te staan. Dat waren er vorig jaar 104. „Dit getal betekent dat één op de twaalfhonderd leden van de kerk op deze manier buiten is komen te staan. De vragen dienen zich aan: was er sprake van een onchristelijk leven? Nam men zelf de moeite niet in een vervreemdingsproces om afscheid te nemen?”

Het kerkverband verwelkomde het afgelopen jaar twee predikanten, onder wie ds. A. G. Hagg uit Zuid-Afrika. De Nederlandse overheid verleende hem aanvankelijk geen verblijfsvergunning.

Vier predikanten overleden het afgelopen jaar. Twee dienaren des Woords gingen met emeritaat, één werd uit het ambt ontheven.

Het geringe aantal studenten in de theologie blijft zorgen baren, aldus ds. Kuiper. Tussen 2010 en 2015 zullen naar verwachting jaarlijks tien à vijftien predikanten per jaar met emeritaat gaan.

Uit de jaarlijkse enquête van ds. Kuiper blijkt dat 36 gemeenten zijn gegroeid, 126 gemeenten in ledental ongeveer gelijk zijn gebleven, en dat 61 gemeenten leden hebben verloren. Verder gaven 105 gemeenten aan dat er mensen lid zijn geworden „die eerst niet geloofden.” Het gaat daarbij om 353 mensen.

In de rondvraag stond de ontwikkeling van het pastoraat centraal. Volgens ds. Kuiper is er binnen de kerken een verschuiving zichtbaar van een „klassieke invulling” van het pastoraat naar vormen waarbij de ouderling vooral het pastoraat van anderen coördineert. „Pastoraat komt steeds meer bij de gemeente zelf te liggen.”

In de helft van de gemeenten brengen de ouderlingen niet meer samen een huisbezoek. In de meeste gevallen stimuleert de kerkenraad het onderlinge pastoraat onder gemeenteleden. Driekwart van de kerken geeft aan dat een predikant niet per se een keer per jaar alle gemeenteleden hoort te bezoeken.

Ds. Kuiper: „De pastorale gemeente is in opmars. Eigenlijk geeft niemand aan dat dit een probleem is, gezien de kerkelijke papieren van belijdenis, kerkorde en bevestigingsformulieren. Voor de meerwaarde van het ambt wordt soms zonder gevoel van spanning gewoon naar die papieren verwezen.”