Eis: dertig maanden na doodrijden tasjesdief
AMSTERDAM (ANP) - Voor de rechtbank in Amsterdam heeft officier van justitie S. Hoogerheide donderdag dertig maanden gevangenisstraf geëist tegen de 46-jarige Germaine C.
De vrouw reed in januari 2005 een 19-jarige jongeman dood die kort daarvoor samen met een handlanger C.’s handtas uit haar auto had gegrist.Volgens de officier heeft C. zich schuldig gemaakt aan doodslag door gevaarlijk rijgedrag. Daarbij was sprake van zogeheten voorwaardelijke opzet: C. wilde het slachtoffer niet doden, maar nam wel bewust het onaanvaardbare risico dat dat door haar handelen zou gebeuren.
Op de avond van 17 januari 2005 stal het slachtoffer met zijn kompaan het tasje van C. uit haar auto, terwijl zij in Amsterdam-Oost voor een verkeerslicht stond. Het tweetal vluchtte op een brommer. De vrouw zette daarop direct, achteruitrijdend, de achtervolging in. In het vooronderzoek heeft C. verklaard dat zij de brommer wilde aantikken, memoreerde de officier.
Een „disproportionele reactie”, vond de aanklaagster. Zij meende dat de vrouw haar grenzen heeft overschreden. De dieven kwamen ten val, een van hen raakte bekneld tussen C.’s auto en een boom en overleed.
Hoogerheide hield in haar strafeis rekening met een aantal verzachtende omstandigheden: C. was zelf ook slachtoffer (van de diefstal) en door de enorme maatschappelijke belangstelling, die gepaard ging met grote media-aandacht, is haar leven ingrijpend veranderd. Ook met het feit dat het drie jaar heeft geduurd alvorens C. daadwerkelijk in de beklaagdenbank belandde, moet rekening worden gehouden, aldus de officier.
C.’s advocaat Korvinus, die eerder op de dag nog probeerde een andere samenstelling van de rechtbank te regelen omdat zijn cliënt niet achter gesloten deuren mocht worden ondervraagd, pleitte voor vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. Hij noemde de eis van het OM „exorbitant” hoog en sprak van een ongeluk met fatale gevolgen.
C. heeft geprobeerd te voorkomen dat ze op de openbare terechtzitting moest verschijnen omdat zij voor haar leven vreest. Op 5 februari bleef zij uit de rechtszaal weg. In opdracht van de rechtbank spoorden politie en justitie haar vervolgens op en hielden zij haar woensdagmiddag aan. Gisterochtend werd zij naar de rechtbank gebracht en gedwongen te verschijnen. De rechtbank stond haar toe zich met een roze sjaal en een zonnebril te vermommen.
Tijdens de zitting was C. bijzonder emotioneel. Zij riep bij herhaling uit dat zij weg wilde. Ook werd ze onwel. Ze noemde de beslissing van de rechtbank om haar te laten komen „onmenselijk.” Het rapport dat een psychiater over haar heeft opgesteld en waarin staat dat C. onder meer kampt met een gebrekkige frustratietolerantie en moeite heeft met het dragen van verantwoordelijkheid, klopt volgens haar niet.
Uitspraak op 6 maart.