„Evangelie is voor zondaars onder alle volken”
„Zonder zuiver gebed is het onmogelijk om voor God te leven. Voor ons is het heel kostbaar te weten dat hier mensen zijn die voor ons bidden.” Evangelist Anatoli Beljajev, actief onder moslims in Kazachstan, sprak zaterdag tijdens de ontmoetingsdag van stichting Friedenstimme in Barneveld.
„Wie zou niet met volle aandacht luisteren naar de woorden van een stervende? Ze zullen als een dankbare herinnering bewaard blijven, als een gouden kleinood. Zo is het ook in de 72e Psalm. We horen daarin het gebed van een vader voor zijn kind. Voor zijn regering; maar daar bovenuit, als een vergezicht, voor het Koninkrijk des hemels”, merkte G. Thijsen, voorzitter van de stichting Friedenstimme, op in zijn openingswoord.
”Zover men volken kent”, was het thema van de ontmoetingsdag. Thijsen sprak over Psalm 72. „Zijn Evangelie is, of zal worden, gepredikt aan alle volken. Zijn gebied zal zich uitstrekken over alle landen. Voor Zijn majesteit zullen wij allen moeten buigen, òf breken. Deze Naam moet en mag nog worden gepredikt.”
Een tweetal evangelisten voerde het woord. Benjamin Perevotztsjikov werd in 1991 door de gemeente Perm uitgezonden onder de bevolkingsgroepen van de Nentsen en de Chanten. Hij begon zijn toespraak met een uitspraak van de apostel Paulus: „Want indien ik het Evangelie verkondig, het is mij geen roem, want de nood is mij opgelegd.”
We begrijpen, zei Perevotztsjikov, dat dit geen opdracht is voor Paulus alleen, maar voor allen die door Christus zijn vrijgekocht. We zijn getuige geweest van vele bekeringen; heidenen kwamen oprecht tot God.”
De Chanten en Nentsen zijn volkeren die in duisternis leven, aldus de evangelist. „Onlangs is een van hun priesters tot God bekeerd. Toen we hem opzochten en hem uit het Nieuwe Testament voorlazen, was hij heel ontvankelijk. Zijn vrouw vroeg me: „Hoe moet je tot God bidden?” Ik heb gezegd: „Heere, vergeef mijn zonden.” Dat zei ze mij na. Haar man zat naast haar en was dolblij dat zijn vrouw tot bekering kwam. Nu is hij een broeder van ons en preekt hij het Evangelie onder de Chanten.”
Deze Chant, vertelde Perevotztsjikov, zou op een bepaald moment worden vermoord door een vijand. „Toen deze dat in de toendra wilde uitvoeren, kruiste een rendier zijn pad. Omdat rendieren in de winter nooit mensen opzoeken, ervoer de jager dit als zeer opmerkelijk. Hij schoot het rendier dood en sleepte het mee naar huis. Later bezocht hij de priester en vertelde wat hij van plan was geweest. Hij zei erbij: „Ik denk dat jouw God je heeft geholpen.””
Aan een gezin van rendierfokkers deed de evangelist een Bijbel cadeau. „Later ben ik teruggekomen. De vrouw vertelde wat er met haar man was gebeurd. Hij was uit de Bijbel aan het lezen en vroeg op een bepaald moment zijn vrouw om de tent te verlaten. Ze ging, maar bleef stiekem kijken wat hij ging doen. Ze zag hem lezen en bidden. Zij vroeg hem wat hij had gedaan. Hij zei: „Ik heb mijn zonden beleden.””
Het Woord van God heeft een grote kracht, stelde Perevotztsjikov. „Er zijn Chanten die, als we aan het zingen zijn, zeggen: „Stop maar, je kunt beter lezen uit dat grote Boek van jullie.” Het is nu Gods tijd voor hen. We zien dat de Heilige Geest werkt in de harten van deze mensen. God openbaart hun Zijn weg. Christus heeft gezegd: „Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.” We zijn jullie heel dankbaar dat jullie veel voor ons bidden. Ik kan u verzekeren dat het werk nog lang niet af is. De Heere zegene u en ons en mag Zijn Naam in ons worden verheerlijkt”, zo besloot Perevotztsjikov zijn toespraak.
Ds. W. N. Middelkoop, christelijk gereformeerd predikant te Rijnsburg, opende het middaggedeelte. „Als Johannes op het eiland Patmos staat en God hem visioenen laat zien, dan ziet hij dat God Zijn volk uit alle stammen van Israël zal halen. Vervolgens komt er een nieuw visioen, een uitbreiding. Johannes ziet dat God ze haalt uit alle volken, talen en natiën. Johannes mag de troon van God waarnemen. Wat hij ziet, is met één woord samen te vatten: genade. De grote genade van God. Dat is een bewijs van het machtige werk van God. Hij haalt ze overal vandaan. Dat is een toonbeeld van de rijkdom van de genade die er bij God is. Johannes ziet een schare die niemand tellen kan. Gods genade is zo veel groter dan u en ik willen of durven denken.”
De Heere Jezus, zei ds. Middelkoop, is bezig ze overal vandaan te halen, „opdat de schare groter wordt en er straks niet één ontbreekt. Bent u er zelf ook getuige en bewijs van dat God in uw leven is gaan werken? Zullen wij straks ook staan met de schare van gelovigen voor de troon van het Lam? Dan zult u zingen: het was niet mijn werk, het was niet mijn keus; het was Gods werk.”
Ook Anatolie Beljajev, evangelist in Kazachstan, voerde het woord. „Het Evangelie is voor zondaars onder alle volken”, zei hij. „Ook moslims zijn zondaars. Als je aan moslims die tot verandering zijn gekomen vraagt hoe ze van geloof zijn veranderd, dan zeggen ze: „We hadden geen geloof; we hebben het juist ontvangen.””