„Kerk groeit tegen verdrukking in”
In de Centraal-Aziatische republieken rukt de islam op, maar de kerk groeit evenzeer, vooral daar waar tot voor kort nog geen gemeente was. Dat is de ervaring van evangelist Anatoli Beljajev uit Kazachstan. De baptistenvoorganger spreekt vrijdag op de ontmoetingsdag van Friedenstimme.
Beljajev is bezorgd over de nauwer wordende banden tussen islam en plaatselijke overheden. „De meeste regeringsvertegenwoordigers zijn islamitisch en houden de teugels flink in handen. Dat gaat ten koste van de bewegingsvrijheid van veel christenen.”
Kazachstan is een van de vele deelrepublieken in het voormalige Sovjetrijk. De islam neemt vooral in de Centraal-Aziatische gebieden een belangrijke plaats in. Die regio, aan de bovenzijde van Iran en Irak, is voortdurend een kruitvat.
„De islamisering van Kazachstan neemt grote vormen aan”, aldus Beljajev. „Er worden zeer veel nieuwe moskeeën gebouwd, met scholen waar Arabisch wordt gedoceerd. Het is een soortgelijk systeem als de zondagsschool, maar nu is de invloed in omgekeerde richting.”
Kazachstan kent op papier godsdienstvrijheid. „Dat blijkt hieruit dat er geen geloofsgevangenen zijn en dat de Bijbel overal te koop is. Maar in de praktijk functioneert de godsdienstvrijheid slecht. De overwegend islamitische kleur van de republiek brengt met zich mee dat christenen het in Kazachstan voortdurend moeilijk hebben. Ze hebben te maken met boetes, ordeverstoringen, mishandelingen en plotselinge oproepen om op politiebureaus te verschijnen. Een voorganger is onlangs opgenomen in een psychiatrische inrichting. Vooral bekeerde moslims ondervinden veel problemen.”
Wie zit achter deze repressie? De islam of het oude communistische systeem? Beljajev denkt diep na en ziet het kwaad vooral in de combinatie van beide factoren. „Het is de centrale overheid die de doorslag geeft in de repressie. Een bewijs daarvan is dat in verschillende staten dezelfde repressiemaatregelen te vinden zijn, alleen is in de ene staat de vervolging wat heviger dan in de andere. Vooral daar waar geen kerk is geweest, is de weerstand sterk.”
Beljajev is echter hoopvol gestemd over de toekomst van de kerk, al weet hij niet hoe sterk het aantal christenen de afgelopen jaren gegroeid is in zijn deelrepubliek. Maar dat er een groei is, is voor hem overduidelijk. In zijn woonplaats Elista is er sinds zes jaar een nieuwe gemeente, die voortdurend groter wordt. „Er zijn veel moslims tot bekering gekomen. Die krijgen het dan niet gemakkelijk. Zij hebben met veel verzet te maken, van de kant van de familie, van hun werkgevers en van scholen die ze bezoeken.”
Wat de moslims betreft: dezen zijn in Kazachstan slechts in naam moslim. „Fundamentalisme is er nauwelijks. Velen kennen geen Arabisch en hebben zelfs nooit in de koran gelezen. Ik heb eens een jongeman ontmoet die voor de islam streed maar die niets van deze religie bleek te weten.”
Baptisten in Kazachstan benaderen moslims niet op dezelfde wijze als mensen die uit de wereld komen en geen godsdienst aanhangen. „Moslims zijn geen goddelozen”, zegt Beljajev, „want ze geloven in een almachtige god, die alles heeft geschapen. Moslims geloven ook in een paradijs en in een oordeel. Hoewel ze geen idee hebben wie God is, bidden zij toch. Maar ook tegen hen mogen we zeggen dat God naar deze wereld is gekomen om mensen te redden.”
Ook in Kazachstan blijken de verschillende richtingen onder de baptisten geen eenheid te kunnen vormen. Historische gevoeligheden -zoals rond de vraag of je een gemeente al dan niet door de overheid moet laten registreren- leven ook in deze republiek voort. „Baptisten leven onafhankelijk van elkaar”, zegt Beljajev, al wil hij de verschillen tussen de baptisten niet bagatelliseren. „Er is verschil tussen een naamchristendom en een levend christendom. De geregistreerde baptisten gooien het te veel op een akkoordje met de overheid. Daarom kennen ze ook geen vervolging.”
In Kazachstan is de overheid nog redelijk tolerant tegenover niet-geregistreerde gemeenten, dit in onderscheid met andere republieken waar kerken inmiddels wel te maken hebben gekregen met allerlei nieuwe regelingen die de godsdienst aan banden proberen te leggen. „Er is in Kazachstan nog geen wet die zegt dat je je als kerk moet registreren. Dus mag je officieel ongeregistreerd voortleven. Er is in het verleden wel een wetsvoorstel geweest dat alle kerken verplichtte zich te laten registreren. Toen is er zo veel verzet gekomen, van álle kerken, dat het voorstel gelijk is afgeblazen door de overheid. Maar er is daaruit nog wel een wetsartikel overgebleven, op grond waarvan mensen die registratie weigeren, kunnen worden beboet. In deze situatie zitten we nu. Tegenstrijdig, want officieel mogen ze ons niet eens beboeten.”
Beljajev heeft veel geleden in Turkmenistan. Als op één na laatste in Turkmenistan woonachtige evangelist is hij uit deze deelrepubliek gezet. Deze kwestie trok wereldwijd de aandacht. De kerk in Turkmenistan bestaat nog steeds, maar leeft in het geheim verder. Is Beljajev, nu hij in Kazachstan woont, van de regen in de drup gekomen? „Nee, dat ook weer niet. De situatie was nergens zo moeilijk als in Turkmenistan. Maar de overheden hebben kennelijk moeite met alle vormen van niet-islamitisch geloof. Daarom is het belangrijk dat het Westen blijft reageren op deze repressie. De overheden in de deelrepublieken reageren onmiddellijk op kritiek van buitenaf, waarna ontwikkelingen worden teruggedraaid. Maar zodra de kritiek verstomt, wordt het politieke beleid helaas voortgezet.”
Ondertussen heeft Beljajev nog steeds te maken met een situatie waarin het oude communistische regime schrijnend in herinnering wordt geroepen. „In Oezbekistan bijvoorbeeld is op elke hoek van de straat politie. Die agenten moeten van geen enkele religie iets hebben. Als de politie een inval doet in een gemeente en alle namen opschrijft -wat in Kazachstan nog steeds gebeurt- waan je je weer terug in de oude communistische tijd.”