Het Woord is het behoud van de kerk
Waar het Woord verkondigd wordt, vallen de wezenlijke beslissingen voor de kerk, en niet in de vergaderingen van de kerk, stelt dr. C. A van der Sluijs.
Dr. P. de Vries en dr. P. Buitelaar achten de opvatting van dr. H. van den Belt over de verhouding van de Protestantse Kerk in Nederland tot de Rooms-Katholieke Kerk aanvechtbaar, terwijl dr. W. J. op ’t Hof hetzelfde als dr. Van den Belt poneerde in de elfde stelling bij zijn proefschrift: „Een echte protestant wil liever vandaag dan morgen terug naar de Moederkerk.” Ik heb toen geen bezwaren gehoord. Ik verdenk hen er dan ook van dat ze met hun opvattingen alleen maar hun eigen gedachtegangen en dienovereenkomstige kerkelijke praktijken willen bevestigen.Ook de toespraak van dr. Plaisier tot de nieuwe aartsbisschop van Utrecht is uitgelegd ten gunste van onderstreping van eigen inzichten. Plaisier hield een gelegenheidstoespraak ten bate van samenwerking waar mogelijk, zoals er in de gereformeerde gezindte zo veel worden gehouden bij de intrede van een predikant, waar in de praktijk ook nooit iets van terechtkomt. Ieder kan weten dat Rome zich nooit zal verenigen met welke kerk dan ook buiten haar kerkelijke grenzen. Stemmingmakerij onder hen die wél één zouden moeten zijn, lijkt mij dus letterlijk uit den boze.
Overigens veroorloof ik mij de vrijheid het ook oneens te zijn met de stelling van Op ’t Hof destijds, omdat de Kerk van de Reformatie als hervormde kerk toen in de plaats kwam van de valse kerk (Rome). En daarover gaat het in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) als zij handelt over de ware en de valse kerk. In die zin val ik De Vries en Buitelaar weer bij, maar de oneigenlijke hantering van hun stelling neem ik hen kwalijk.
Het is een kwalijke vertekening als men de ware kerk explicieter gaat aftekenen dan de NGB doet. En dat doet De Vries als hij stelt dat „de vorming van de PKN dan ook een breuk vormt met het hervormde karakter van de kerk van de Reformatie in Nederland”, en daarmee impliciet zijn breuk met de PKN wil rechtvaardigen.
Continuïteit
Spreken over de ware kerk kan volgens dr. P. De Vries niet buiten de plaatselijke gemeente om. Ik geef hem daarin gelijk, maar trek daaruit andere conclusies aangaande de leer over de kerk. Voor de kerk van Rome was en is het ambt bepalend voor het kerk-zijn: waar de bisschop (paus) is, daar is de kerk. De Reformatie verschoof het accent van het ambt naar het Wóórd: waar het Woord is, dáár is de kerk!
Luther noemde de kerk „de dochter Gods”, die door het Woord verwekt wordt. Waar het Woord gepredikt, geloofd en beleden wordt, daar kan men er niet aan twijfelen dat daar ook de ware heilige algemene kerk is. Daarmee belijdt Luther dat het Woord van God boven alle misvattingen van en in de kerk staat. Het behoort immers tot „de heerlijkheid van het Woord dat het zich aan geen enkele autoriteit bindt.” Het Woord van God is daarmee het behoud van de kerk en behoudt zelf de kerk. En de historische continuïteit van de kerk wordt op deze wijze gefundeerd door de continuïteit van het Woord.
Ook bij Calvijn is de kerk eveneens de kerk van het Woord. De kerk is dáár te vinden, waar Gods Woord zuiver ambtelijk gepredikt en gelovig gehoord wordt. En Calvijn laat dan inderdaad de nadruk vallen op de plaatselijke kerk. Dáár geschiedt het heil. En daaruit volgt weer voor Calvijn, dat waar het Woord verkondigd wordt, dat dáár de voor de kerk wezenlijke beslissingen vallen, en niet in de vergaderingen van de kerk. Men mag de kerk volgens Calvijn dan ook nooit verlaten, zolang Woord en sacrament nog plaatselijk zuiver worden bediend.
De auteur is emeritus predikant in de PKN.