Opinie

Het hoofddoekje

De Turkse first lady, Hayrunisa Gul, kondigde vorig jaar toen haar man president werd aan dat ze haar garderobe zou moderniseren. Tegelijkertijd liet ze weten dat ze van haar hoofddoek geen afstand zou doen. Die zou ze bij haar intrek in het presidentieel paleis blijven dragen. „Mijn hoofddoek verhult mijn hoofd, niet mijn verstand”, liet ze zich vorig jaar tegenover koningin Beatrix ontvallen.

8 February 2008 11:40Gewijzigd op 14 November 2020 05:31

In Turkije is de discussie rond het dragen van het hoofddoekje weer in alle hevigheid losgebarsten. Het Turkse parlement ging in de nacht van woensdag op donderdag akkoord met een grondwetswijziging die een oud verbod op het dragen van hoofddoekjes op universiteiten ongedaan moet maken. De tweede en laatste stemronde heeft zaterdag plaats.De netelige kwestie domineert al een tijd de Turkse politiek en symboliseert de strijd tussen het seculiere leger en de islamitische regering. Het verbod op de hoofddoekjes is in 1980 ingesteld door de strijdkrachten nadat ze de macht door middel van een staatsgreep naar zich toe hadden getrokken. Vrouwen met hoofddoek -ook turban genaamd- werd de toegang tot de staatsinstellingen ontzegd. Studenten met hoofddoek kwamen de universiteit niet meer binnen. Daarmee werden de dochters van religieuze, conservatieve ouders feitelijk uitgesloten van hoger onderwijs.

Het parlement wil nu het verbod op het dragen van hoofddoekjes op universiteiten opheffen. De islamitische regeringspartij AK (Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) van premier Recep Tayyip Erdogan stelt dat vrouwen zich mogen kleden zoals ze willen en dus ook de vrijheid hebben met of zonder hoofddoek te studeren.

Inderdaad mag het niet zo zijn dat de strijdkrachten bepalen wat burgers al dan niet mogen dragen. In een democratische staat fungeert het parlement als wetgevende macht en bepaalt eventuele kledingvoorschriften. Het leger mag zich hooguit uitspreken over de uniformen van de soldaten.

Tegen deze redenering valt weinig in te brengen. De vraag is echter legitiem of het bij het hoofddoekje niet om meer gaat dan alleen de bedekking van het hoofd.

De strijd om de hoofddoek is in feite een strijd tussen voor- en tegenstanders van de scheiding tussen kerk en staat, tussen seculieren en fundamentalisten. Het al dan niet dragen van het hoofddoekje heeft vooral een politieke lading gekregen.

Voorstanders van het verbod vrezen dat islamitische groepen met hun (streng)islamitische voorstellingen binnenkort de hele staat aan zich zullen onderwerpen en dat het dan feitelijk gedaan is met de vrijheid. Hun verwachting is dat binnen afzienbare tijd het dragen van een hoofddoek verplicht wordt gesteld. Ze verwijzen er dan naar dat de AK-partij haar wortels in de politieke islam heeft.

Maar is die vrees terecht? Al zolang de AK-partij van Erdogan en Gul regeert bestaan er twijfels over de ware bedoelingen van de fundamentalistische partij. De partij zou een geheime agenda hebben en Turkije in een islamitische staat willen veranderen. De grondwetswijziging die nodig is om het dragen van het hoofddoekje mogelijk te maken, lijkt deze theorie te ondersteunen.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer