Militieleider Congo naar Haags strafhof
DEN HAAG - De donderdag aan het Internationaal Strafhof overgedragen Congolese militieleider Mathieu Ngudjolo Chui zal terechtstaan op verdenking van oorlogsmisdaden. In 2003 zou hij een aanval op een dorp hebben geleid waarbij 200 inwoners werden vermoord. Dat heeft het ICC gemeld.
De 37-jarige Mathieu Ngudjolo is donderdag aangekomen in het detentiecentrum van het strafhof in Scheveningen. Een woordvoerder van het gerecht in Kinshasa, de hoofdstad van Congo, bevestigde de uitlevering. Het Internationaal Strafhof is de eerste permanente rechtbank voor oorlogsmisdaden ter wereld.Volgens rechter Sylvia Steiner maakt het beschikbare bewijs aannemelijk dat hij in 2003 rebellen van de beweging FNI het dorp Bogoro in de provincie Ituri binnenleidde. Zij begonnen daar vervolgens op vreselijke wijze huis te houden.
Als kopman van het Nationalistisch en Integrationistisch Front (FNI) ging hij zich bovendien te buiten aan verminking, plundering en het inzetten van kindsoldaten. Over dat laatste punt heeft hij nooit geheimzinnig gedaan.
„Kinderen zijn gewenst (als soldaat) omdat ze makkelijk te controleren zijn, minder veeleisend zijn en acuut gevaar minder goed aanvoelen dan hun ouders”, verklaarde hij ooit tegen een Afrikaanse journalist. „Onze kinderen zijn in oorlog geboren, pakken gewoon een wapen en gaan de strijd in.”
In oktober werd ook de militieleider Germain Katanga voor de aanval op Bogoro aan het strafhof uitgeleverd. De eerste Congolees die aan het ICC werd uitgeleverd was Thomas Lubanga, die eveneens verdacht wordt van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, begaan in Ituri.
De burgeroorlog in Congo heeft in de periode 1998-2004 aan naar schatting 4 miljoen mensen het leven gekost. In een deal die een einde maakte aan de bloedige Congolese burgeroorlog werden Ngudjolo en Katanga in 2002 door president Joseph Kabila tot hoge officieren in het leger benoemd.
De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch wil dat het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag onderzoeken begint naar de banden tussen regionale militieleiders en de regeringen van Congo, Rwanda en Uganda. „De drie rebellenleiders die worden vastgehouden door het ICC handelden bij het terroriseren van de burgerbevolking in Ituri niet alleen. De hoofdaanklager van het ICC moet hun banden met hoogwaardigheidsbekleders in Congo, Rwanda en Uganda onder de loep nemen. Zij zijn mogelijk ook verantwoordelijk voor wreedheden”, stelde Param-Preet Singh van de juridische afdeling van HRW.
De organisatie roemde wel de ondersteuning die Congo heeft verleend in de zaak-Ngudjolo.
HRW zegt te hopen dat in de toekomst een dergelijke samenwerking tussen het ICC en de autoriteiten wordt voortgezet. „Ngudjolo’s arrestatie laat zien dat gerechtigheid ook de mensen zal bereiken die onaantastbaar lijken door hun officiële posities”, aldus Singh. De verdachte is momenteel kolonel in het Congolese leger. Veel militieleiders zijn door Kinshasa overgehaald om in het leger te gaan.