Lukas 12:21 Gods Woord is een lamp voor de voet en een licht op het pad voor elk die lust heeft om te weten wat de Geest van God tot de gemeente spreekt, ja voor elk die de Schrift wil onderzoeken. Het maakt de slechte verstandig.

Deze gelijkenis is voor allen die zich schatten vergaderen en niet rijk zijn in God. Nu zijn er geen schatten dan van God. Hij toont dit met de uitdeling daarvan, nog na de zondeval, hoewel Hij de wereld van alles voorzien had. Hij, die zich schatten vergadert en niet rijk is in God, is ook daarin gelijk aan deze dwaas. Hij was vol bekommering, want hij zegt: „Wat zal ik doen?” Dit is een verlegen woord van iemand die met de Prediker moeten zeggen: „…al zijn dagen zijn smart en zijn bezigheid is verdriet.”

Hij komt in een ogenblik tot het hoogmoedig besluit waarin eigen kracht en eigen sterkte heersen, want hij zegt: „Dit zal ik doen.” In plaats dat hij zegt: „Zo de Heere wil en wij leven.” Het getuigt bij deze man dat de ziel kleeft aan het stof, de begeerlijkheid van de ogen en van het vlees. Ja, hij leidt een leven als van de beesten. Nu vragen wij ons met de Heiland af: Wat baat het een mens, zo hij de wereld wint en lijdt schade aan zijn ziel?

M. Verboom,

predikant te Dordrecht
(”Getrouwe zielenraad”, 1770)