Artsen zien weinig in strenger abortusbeleid
UTRECHT - Het kabinet moet de vorig jaar aangekondigde maatregelen rond abortus heroverwegen. Dat is de strekking van een brief die artsenorganisatie KNMG eerder deze week naar de vaste Kamercommissie voor volksgezondheid heeft verstuurd.
Sommige van deze maatregelen zijn volgens de KNMG onwenselijk. Van andere door het kabinet aangekondigde voornemens betwijfelen de artsen het nut.Een van de afgewezen voorstellen betreft het onderbrengen van de overtijdbehandeling in de abortuswetgeving. Deze maatregel zou betekenen dat arts en patiënt de in de wet voorgeschreven vijfdaagse beraadtermijn ook in acht moeten nemen rond de overtijdbehandeling. Onwenselijk, vindt de KNMG, die stelt dat het afbreken van een zwangerschap „met een zo kort mogelijke vertraging” moet kunnen. Is een vrouw zeventien dagen of korter over tijd, dan komt ze, aldus de KNMG, via de huisarts in aanmerking voor de abortuspil.
Hoe artsen het begrip noodsituatie definiëren, hoeft wat de KNMG betreft niet nader te worden onderzocht. „Wij zien niet in hoe dergelijk onderzoek de zorgvuldigheid van de besluitvorming zou kunnen dienen. Al in 2005 liet een door de regering ingestelde evaluatiecommissie zien dat dit begrip conform de eisen wordt ingevuld”, aldus de KNMG.
Goede voorlichting over de gevolgen van een abortus, inclusief het noemen van mogelijke alternatieven, is volgens de artsenorganisatie geboden. Het expliciet bespreken van alle mogelijke alternatieven, is echter niet verplicht, aldus de brief.
Woordvoerster G. Lageman van de VBOK zegt blij te zijn dat de KNMG het belang van een weloverwogen besluitvorming onderstreept. „De passages over de overtijdbehandeling en het aanreiken van alternatieven verbazen ons echter. De jaarrapportages van de inspectie laten zien dat bij een overtijdbehandeling veel vrouwen ook nu al een beraadtermijn in acht nemen. Het kabinetsbeleid sluit dus aan bij de praktijk.” Met de opmerking dat artsen niet in alle gevallen alternatieven moeten aandragen, spreekt de KNMG zichzelf tegen, aldus Lageman. „Volgens hun eigen vademecum hoort dat erbij.”
Het inzichtelijk maken van de noodsituatie is volgens de VBOK wel degelijk van belang. Lageman: „Blijkens deze brief vindt de KNMG verduidelijking overbodig. Dat stelt ons teleur, temeer omdat het in kaart brengen wat ons betreft meer omvat dan een eenmalig onderzoek. Wij vinden dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg de aard van de noodsituatie standaard moet opnemen in de jaarlijkse abortusrapportage. Hulpverleners kunnen dan meer gerichte hulp aanbieden, ook omdat uit de huidige gegevens blijkt dat het probleem vaak ligt in de omstandigheden, niet in het kind zelf.”
Over het kabinetsbeleid rondom abortus is, aldus Lageman, het laatste woord nog niet gezegd. „Gelukkig horen wij ook andere geluiden dan deze. Het is nog geen gelopen race.”