Gereed
„Hij zei tot hen een gelijkenis en sprak: Eens rijken mensen land had wel gedragen.”
Lukas 12:16 Wij denken vast dat de tijden waarin de Heere Jezus op aarde was, niet beter waren dan de dagen van Noach. Men at en dronk en was toen vrolijk totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam. Wij stellen ons voor dat onze tijden die beide overtreffen en dat men zulke dwazen in ons land niet vindt, die door weelde van de weg van het verstand afwijken en eenmaal in verderf en ondergang neerzinken.
Drie dingen zal ik u vragen. Hoe ben ik, in mijn levensloop van jongs af, geweest? Hoe ben ik gebleven in het midden van mijn jaren? Was ik altijd dankbaar en tevreden met wat ik bezat? Of jaagde ik naar meer en wel zo dat geen zorg te groot, geen arbeid te moeilijk was om het goed van ijdelheid te bekomen? Groter te worden, was mijn gedachte. Of ik nu naar bed ging, of opstond, mijn gedachten waren hoe ik maar rijker en rijker kon worden. Hoe kon ik zonder de werken van barmhartigheid verzamelen in vaste goederen?
Zo was het ook met deze rijke man. Hij verzamelde en vergaarde van alles bij elkaar. Denk ik in dit alles wel aan mijn uiterste? Heerst de gedachte daarover wel in mijn geest? Want hoe spoedig kan het met een mens gedaan zijn. Hoe weinig is er nodig om mij neder te vellen? Er is maar één woord voor nodig en dan: gereed of niet gereed!
M. Verboom,
predikant te Dordrecht
(”Getrouwe Zielenraad”, 1770)