Arbeiders in de Cubaanse wijngaard
Zo, het werk waarvoor ik hier ben gekomen, is klaar. Vrijdag gaf ik de laatste colleges. Het ging over het onderscheid tussen genezing, herstel en het ’verbeteren’ van mensen (”enhancement” is de vakterm). Het is een thema dat in Cuba nog niet speelt, maar internationaal wel. Vroeg of laat zal dat ook hier aan de orde zijn en dan is het maar beter dat men voorbereid is. Dit geldt overigens veel breder voor de situatie in dit land.
Na de colleges is de cursus kort mondeling geëvalueerd met de studenten. Een schriftelijke evaluatie door de studenten volgt nog. Men toonde zich in het algemeen heel tevreden. De inhoud was nieuw, niet gemakkelijk maar boeiend en men realiseerde zich dat men in het pastorale werk tegen dit soort problemen aanloopt. De voorbeelden die de studenten gaven tijdens de colleges toonden dat ook aan. Mooi was dat na afloop de studenten voorstelden dat een van hen zou voorgaan in gebed voor mij. Aldus gebeurde, waarna ik ook voorging in gebed voor hen en hun werk in de wijngaard des Heeren.Afgelopen week sprak ik enkele leden van het bestuur van het kerkgenootschap (te vergelijken met de moderamenleden van de synode). Het belangrijkste knelpunt dat zij ervaren, is het gebrek aan voorgangers en evangelisten. Men heeft nu omstreeks 110 lokale gemeenten en daarnaast 130 missionaire gemeenten. Dit zijn jonge, nog niet geïnstitueerde gemeenten. Alle studenten werken in de weekends in een dergelijke gemeente in opbouw. Een idee voor Nederlandse predikantsopleidingen?
Donderdag en vrijdag ben ik druk bezig geweest om het schriftelijke werk van de studenten na te kijken. Ieder moest over vier onderwerpen een artikel of hoofdstuk lezen, dat kort samenvatten en er een mening over geven, in één tot twee A4’tjes. Van die vier heb ik -om het werk enigszins te beperken- er dan twee willekeurig gekozen en beoordeeld.
Het niveau loopt erg uiteen. Het blijkt dat sommige studenten eerder een andere opleiding hebben gehad of een beroep hebben uitgeoefend. De een is elektrotechnisch ingenieur en een ander studeerde kunstgeschiedenis en doceerde ballet. Maar God riep hen, zoals Amos vanachter de schapen, voor een ander werk in Zijn dienst.
Andere studenten komen zo van de middelbare school, waar op veel plaatsen het onderwijs geen goed niveau heeft. Men heeft geleerd te reproduceren, niet kritisch te analyseren. In het analyseren van de problematiek en het formuleren van een onderbouwde positie zijn de meesten niet sterk. Ik heb de indruk dat ze daarin ook niet erg gevormd worden. Wat opvalt, is de sterk op de Bijbel georiënteerde benadering en de centrale betekenis van het geloof bij alle levensvragen. Dat is enerzijds heel positief: daarin immers vinden we woorden van eeuwig leven. Anderzijds schuilt daarin het gevaar van kortsluiting tussen tekst en toepassing en daarmee -op termijn- van verwarring. Zowel de Schrift als de situatie van vandaag vereist interpretatie en uitleg om een goede verbinding tot stand te brengen.
In deze weken is de situatie van de bevolking en van de kerken in het algemeen mij iets duidelijker geworden. De bevolking leeft in economisch opzicht in grote afhankelijkheid van de overheid. Dit brengt ook op andere levensterreinen beperkingen met zich mee. De informatievoorziening is sterk door de overheid gecontroleerd. Literatuur die binnenkomt of hier wordt geproduceerd, wordt gecontroleerd. Internationale tv-stations zijn alleen voor toeristen te ontvangen. In hotels mogen gewone Cubanen niet verblijven. Internet is voor de bevolking niet of nauwelijks beschikbaar. Dit betekent aan de ene kant dat de mensen veel troep bespaard blijft. Het houdt aan de andere kant ook in dat er aan goede materialen en literatuur een voortdurend tekort is.
Het is niet te verwachten dat op lange termijn de globalisering aan Cuba voorbij zal gaan. Vroeg of laat zal ook hier meer economische vrijheid en meer openheid voor de wereld komen. Dan zal er ook veel vuiligheid en leugen komen. Het is dan ook van grote betekenis dat de kerk van Christus erop voorbereid is om ook dan het zout der aarde en het licht der wereld te zijn. Het is onze hoop en ons gebed dat het onderwijs van de afgelopen weken daaraan een heel klein beetje heeft kunnen bijdragen.
Zondag heb ik in een plaatselijke kerk gepreekt en maandagmiddag een ethiekinstituut in Havana bezocht. Nu weer terug naar huis, waar het werk aan het Lindeboom Instituut wacht.
refdag.nl/kerk voor de vorige afleveringen.