Naar hoge posities
Minister Plasterk is toch een wonderlijke persoon. Als er een film vertoond wordt over orgaandonatie spreekt hij een waardeoordeel uit: onethisch. Nu doet minister Rouvoet een moreel appel om de pornofilm ”Deep Throat” niet uit te zenden en is Plasterk er als de kippen bij om Rouvoet terecht te wijzen.
Volgens minister Plasterk overschrijdt Rouvoet de grenzen van zijn beleidsdomein. Kennelijk hanteert hij normen voor een ander, maar hoeft hij die zelf niet zo nauw te nemen. Als de SGP een vrouwenstandpunt heeft dat hij niet deelt, is het „van de ratten besnuffeld” dat ze subsidie krijgt, maar als de homo-organisatie COC een van zijn vele tentakels uitsteekt ontvangt zij (of hij?) alweer een subsidie van een paar miljoen euro.Ik denk dat de minister de wereld om hem heen niet helemaal begrijpt, of wil begrijpen, of kan begrijpen. Juist dat laatste is belangrijk. Wat hebben we ervoor gedaan dat de wereld om ons heen en ook de minister ons begrijpt en waardeert?
Opnieuw blijkt dat het opkomen voor standpunten die rechtstreeks voorvloeien uit de Bijbel en die ook eeuwenlang gemeengoed waren, nauwelijks meer getolereerd wordt, laat staan gerespecteerd.
Het opkomen voor deze standpunten valt blijkbaar niet onder de vrijheid van meningsuiting. Of is die vrijheid beperkt tot de muren van onze eigen huizen? Enerzijds mogen christenen zich gelukkig prijzen dat zij in elk geval die vrijheid nog hebben. Als ik denk aan een land als Noord-Korea, waar zelfs de privésfeer volledig door de overheid wordt gecontroleerd en een op de vier christenen gevangenzit en waar martelingen de orde van de dag zijn, dan hebben we in Nederland niets te klagen. Maar anderzijds ben ik bang dat de gereformeerde gezindte veelal niet verder kijkt dan de eigen voortuin. In het openbare domein is weinig ruimte gebleven voor christelijke opvattingen, maar de ruimte die er is, wordt die benut?
Natuurlijk moet er personeel zijn voor de christelijke scholen en voor onze gehandicapteninstellingen. Maar deze instellingen verdienen bescherming. Het is niet moeilijk om je leven te slijten binnen de grenzen van de reformatorische minizuil. Maar waar zijn de christenen op hoge posities in het ambtelijke apparaat die tijdig over informatie beschikken en over en weer de beeldvorming positief kunnen beïnvloeden?
De vraagt rijst of de beperkte ruimte die is overgebleven niet te wijten is aan het feit dat we meer energie gestoken hebben in het in stand houden van de zuil van binnenuit dan van buitenaf. Nu de zuil aan alle zijden wordt aangevallen, en gevreesd moet worden voor het voortbestaan, klagen we over het onbegrip van de mensen om ons heen, van ministers, wetgevers en rechters, maar het is noodzakelijk om zelf veel meer naar buiten te treden. De zuil is niet een doel, maar hooguit een middel, bijvoorbeeld om kinderen op te voeden en zwakken te beschermen. Je kunt je afvragen hoe het zover heeft kunnen komen dat moslimfundamentalisten op één lijn worden gesteld met orthodoxe christenen.
Aan de andere kant zijn er ook veel fundamentalisten in het kamp van de liberalen, of liever gezegd libertijnen. ”Geen God en geen meester” is nog steeds hun devies. De vrijheid van meningsuiting is schijnbaar hun hoogste doel, maar alleen als het in overeenstemming is met hun opvattingen.
Waarschijnlijk vindt de regering van Noord-Korea ook dat de opvattingen van christenen door de ratten besnuffeld zijn (als zij dat spreekwoord kennen) en dat christenen daarom moeten worden opgesloten en gemarteld. Gelukkig is de Nederlandse situatie -hoewel onverdiend- anders. Toch moeten we alles in het werk stellen om de vrijheden die er zijn te waarborgen. Waarschijnlijk kost het enige opoffering om verder te kijken dan de gereformeerde gezindte. Maar om onze positie op lange termijn te waarborgen moeten er mensen zijn en jonge mensen worden opgeleid om op hoge verantwoordelijke posten bescherming en tegenwicht te bieden aan de libertijnse beweging om ons heen. Anders dragen christenen zelf medeverantwoordelijkheid als anderen ons niet begrijpen en Gods naam daarbij onteren.
De auteur is arts in het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl.