Gebrekkige investering breekt oliemarkt op
AMSTERDAM (ANP) - Olieconcerns breken deze dagen de ene recordwinst na de andere, daarbij geholpen door de hoge olieprijs. Maar op een krappe markt met een hard stijgende vraag uit opkomende economieën als China en India ziet een bedrijf als Shell de productie al vijf jaar teruglopen.
De wereld krijgt de komende jaren de rekening gepresenteerd voor gebrekkige investeringen in de jaren negentig in de oliesector.„Waarschijnlijk is er van 2010 tot 2015 nog meer krapte op de markt”, zegt Lucia van Geuns, plaatsvervangend hoofd van het energieprogramma CIEP van onderzoeksinstituut Clingendael. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) noemde de situatie op de energiemarkt eerder alarmerend en sloot een tekort aan voorraden tot 2015 niet uit.
Investeren in relatief makkelijk toegankelijke olie kan bijna niet meer, omdat deze reserves in handen zijn van staatsbedrijven. Westerse bedrijven investeren een fors deel van hun winst direct in het ontwikkelen van geavanceerde technieken, omdat ze noodgedwongen steeds vaker uitwijken naar bronnen op moeilijk bereikbare plekken als diepe zee en de poolcirkel.
Olie en gas uit vaak grote projecten zoals het Russische Sachalin komt pas jaren later op de markt, terwijl olie uit de Nigeriaanse Nigerdelta de markt niet opkomt door aanhoudende onrust.
Daarnaast is de reservesituatie in landen als Iran, Irak en Saudi-Arabië niet transparant. „Met name in het Midden-Oosten is niet duidelijk hoeveel er is geïnvesteerd in productiecapaciteit en hoeveel technische reserves er zijn”, aldus Van Geuns.
De lage olieprijs in de jaren negentig maakte investeren in onconventionele bronnen zoals oliezanden weinig rendabel. Maar de miljardenuitgaven van onder meer Shell, Total en Chevron (allemaal rond de 23 miljard dollar dit jaar) zijn pure noodzaak geworden om te kunnen overleven in de huidige markt, waarin nationale oliebedrijven als Saudi Aramco hun macht zienderogen zien toenemen, simpelweg omdat zij over de reserves beschikken.
Steeds vaker worden samenwerkingsovereenkomsten gesloten tussen westerse maatschappijen onderling, en tussen hen en nationale oliebedrijven. Olieconcerns slaan de handen ineen om de Canadese teerzanden te ontginnen en Shell werkt bijvoorbeeld met het Russische Gazprom aan het Sachalinproject. De kracht van westerse bedrijven komt steeds meer te liggen op het terrein van techniek en kennis. En de nationale bedrijven in onder meer het Midden-Oosten hebben toegang tot de reserves.
Door de krachten te bundelen wordt het hoofd geboden aan de oplopende kosten in de industrie, ook die van grondstoffen en belastingen. Dankzij de hoge olieprijs kunnen de concerns nog altijd torenhoge winsten boeken. En het einde van de hoge olieprijs is nog niet in zicht. De vraag naar olie neemt toe, het is steeds moeilijker olie te winnen, politieke spanningen in gebieden met olie blijven een risico en de dollar is zwak.
Maar zorgen zijn er ook. „Als ze 21 miljard dollar per jaar investeren en ze kunnen nog hun productie niet laten toenemen, dan ziet het er niet goed uit voor de industrie in het algemeen”, zei een Amerikaanse analist afgelopen vrijdag naar aanleiding van de cijfers van ExxonMobil. „We moeten niet in een recessie komen”, aldus Van Geuns (CIEP). „Want dan vindt er waarschijnlijk direct een afname in het oliegebruik plaats.”
En dat kan leiden tot een lagere olieprijs, waardoor investeren weer lastiger wordt. Met alle gevolgen van dien.