Koerdistan heeft vreemde democratie
-Europarlementslid drs. B. Belder maakte in de afgelopen week een studiereis naar Noord-Irak. De Europese Unie heeft weer nieuwe belangstelling voor het land gekregen. De wrok tegen de Amerikaanse interventie lijkt voorbij. Maar er is nog een lange weg te gaan.
Irak staat gelukkig weer op de agenda van het Europees Parlement. De wrok tegen de Amerikaanse interventie lijkt voorbij. Sterker nog, zijn commissie buitenlandse zaken wil de EU-lidstaten en de Europese Commissie tot een nieuwe strategie voor het Tweestromenland bewegen. In het kader van deze ambitie komt een korte studiereis naar veruit het veiligste gebied van het land, het noordelijke Koerdistan, goed uit.Ruim twee jaar terug, in november 2005, reisde ik voor het eerst naar Erbil, de hoofdstad van de regionale regering van Koerdistan. Aan zelfvertrouwen ontbrak het de officiële gezagsdragers toentertijd bepaald niet. President Massud Barzani voorop. Het Iraakse ”Wirtschaftswunder” was zich uitgerekend in Koerdistan aan het voltrekken. Waarom wilde Europa dat niet inzien? vroeg hij.
Het Koerdische volk draagt intussen stellig een zware historische last met zich mee. Tot op vandaag is het een natie zonder staat. Zie haar minderheidspositie in Turkije, Syrië, Irak en Iran. Echter, de internationale beteugeling van het regime van Saddam Hussein in de jaren negentig en diens val in 2003 openden de weg naar Koerdisch zelfbestuur in Noord-Irak. De verre droom blijft evenwel een onafhankelijke Koerdische staat ná de tussenfase van een federaal Irak.
Wie zou niet sympathiseren met zo’n gastvrij volk dat zo immens leed onder het juk van Saddams spreekwoordelijke ”republiek van de angst”? Wie eens de beelden heeft gezien van de gevolgen van de Iraakse gasaanval van 16 maart 1988 op het Koerdische dorp Halabja, blijft zich die herinneren. Anderzijds valt het plaatselijke protest in 2006, inclusief de vernietiging van een van de twee herinneringmonumenten vanwege de veronachtzaming door de eigen autoriteiten, niet weg te poetsen.
Assyrische klachtenlijst
Aan deze smet op het regionale Koerdische bestuur moeten er enige worden toegevoegd. Zo spreek ik voor mijn vertrek in Brussel met Ninos Warda, vertegenwoordiger van de Assyrische gemeenschap in Irak. Hij overhandigt mij een heel pakket documenten die tal van grieven bevatten tegen de heersende politieke partijen in Koerdistan, de Koerdische Democratische Partij (KDP) van president Barzani en de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) van het Iraakse staatshoofd Talabani.
Onder de keurige kop van ”Tien Chaldo-Assyrische problemen ter oplossing door de Koerdische regionale regering” volgt een requisitoir dat Barzani en de zijnen niet eenvoudig kunnen wegwuiven.
In Erbil verwoorden drie Assyriërs, onder wie een parlementslid, vooral twee elementen uit die felle aanklacht. Hoe heb ik de hoofdstad bereikt, vragen ze schijnbaar neutraal. Met de auto, na landing in de stad Sulaimania, antwoord ik waarheidsgetrouw. En hoe reis ik terug? Via het splinternieuwe vliegveld van Erbil. „Weet u dat de grond van deze internationale luchthaven behoort aan een Assyrische boerengemeenschap? Zij heeft geen dinar schadeloosstelling van de Koerdische overheid ontvangen! Een paar jaar geleden betaalden Amerikaanse pachters tenminste nog 2 miljoen dollar. Een som die overigens evenmin is uitbetaald aan de rechtmatige eigenaars.”
Tijdens mijn eerste reis naar Koerdistan in 2005 nam minister van Financiën Sargis Aghajan alle tijd voor me. Hij was mij door een insider ter plaatse aanbevolen als dé beschermheer van de christelijke minderheid in Koerdistan.
Commentaar van Assyrische zijde: „Sargis Aghajan is een echte KDP’er. Hij is beslist onze spreekbuis niet. Alleen Assyrische dorpen en civiele organisaties die op de KDP-lijn zitten, voorziet hij ruimschoots van financiële middelen.”
Zo veel is zeker dat de politieke partij van de Assyriërs, de Assyrische Democratische Beweging, reikhalzend uitkijkt naar het officiële bezoek van de Irakrapporteur van het EP medio februari. Want in haar ontwerpverslag geeft zij duidelijk aan Europese hulp te claimen bij raad en commissie voor ”inheemse volkeren en minderheden, zoals de Assyriërs, de Chaldeeën en andere christelijke gemeenschappen”.
Familiefortuinen
Nog een andere smet bezoedelt helaas het politieke blazoen van Iraaks Koerdistan. En dat is de kwalijke corruptie in combinatie met nepotisme (het commercieel en financieel bevoordelen van de heersende families Barzani en Talabani).
Begin januari legde de Amerikaanse Midden-Oostenspecialist Michael Rubin de vinger op deze zere plek. Dat viel natuurlijk reuze slecht in Erbil. Want Rubin repte over de fortuinen die zowel Barzani als Talabani inmiddels hebben verzameld, respectievelijk 2 miljard dollar en 400 miljoen dollar.
Klopt het wat Rubin beweert? vraag ik de onafhankelijke Koerdische journalist Ari Harsin. Ach, repliceert hij lachend, soms lijkt Koerdistan wel op een maffiastaat. „Er is geen transparantie. Zij verdelen simpelweg het budget van de Koerdische regionale regering tussen de PUK en de KDP. De KDP krijgt 52 procent en PUK de resterende 48. Het is een heel vreemd model van democratie.”
De auteur is lid van de buitenlandcommissie van het Europees Parlement voor de Eurofractie ChristenUnie/SGP.