„Een koelbloedige moord, midden op straat, te midden van winkelend publiek, met een aanleiding die te gek is om over te praten. Een idiote moord”, aldus de aanklager.

A. ontmoette zijn slachtoffer op 29 augustus vorig jaar op het Waterlandplein in Amsterdam-Noord. Zij spraken over een auto die A. acht maanden eerder voor 600 gulden van de moeder van Bernardina had gekocht. Reeds tijdens de eerste rit blies A. de motor van het voertuig op. Hij wilde zijn geld terug en zei hierover geregeld bij de vrouw te hebben aangeklopt, zonder resultaat. Op de bewuste dag eiste hij dat Bernardina zijn moeder zou bellen om tot een oplossing van het conflict te komen.

Bernardina weigerde dat, waarop A. diens scooter in beslag wilde nemen. Volgens A. droeg Bernardina een pistool in zijn broekzak en dreigde hij dat te gaan trekken. A. aarzelde niet, haalde zijn eigen wapen uit zijn broeksband en beschoot Bernardina van zeer dichtbij. Het slachtoffer rende nog weg, maar zakte niet veel later in elkaar en overleed.

Volgens officier Velleman heeft Bernardina geen wapen op zak gehad. Hij meent dat A. uit was op een escalatie van het conflict en de uitkomst daarvan al in zijn hoofd had. Sterk strafverzwarend acht Velleman het feit dat de verdachte het slachtoffer heeft betrokken in het conflict om de auto, terwijl hij daar niets mee te maken had. A. meent dat hij uit zelfverdediging heeft geschoten.

De rechtbank doet uitspraak op 16 oktober.