Opinie

Laat HHK kijken naar Dordt

De Hersteld Hervormde Kerk staat voor de taak de hervormde kerkorde van 1951 te herzien. Volgens L. C. van Drimmelen wordt dat een moeizame arbeid en verdient het overweging in plaats daarvan de Dordtse Kerkorde aan te passen.

23 January 2008 11:59Gewijzigd op 14 November 2020 05:29

De generale synode van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) heeft heel wat werk aan kerkordelijke aangelegenheden. Als kerk die zichzelf verstaat als de voortzetting van de aloude Nederlandse Hervormde Kerk hanteert de HHK de in 1951 ingevoerde hervormde kerkorde (HKO) als haar regel voor leven en werken. Maar het is niet goed te doen deze kerkorde onveranderd te handhaven. Daarom probeert de synode de kerkorde, waar nodig, te herzien.Herziening van de hervormde kerkorde is om verschillende redenen noodzakelijk. In de eerste plaats is de HKO indertijd geschreven voor een kerk, die „als Christusbelijdende geloofsgemeenschap” wilde staan midden in de Nederlandse samenleving en zich profetisch wilde verhouden tot staat en maatschappij (art. VIII). Deze karakterisering van de kerk getuigt van een bepaalde, door de theologie van Barth en Van Ruler gestempelde, visie op de kerk. Het is de vraag of de synode van de HHK deze visie van harte onderschrijft. Denk maar aan het verzet dat indertijd tegen de invoering van de HKO is geboden door met name de rechterflank van de Gereformeerde Bond.

Het kan niet anders of de synode van de HHK zit in een spagaat. Allereerst wil zij staande houden dat de HHK de rechtmatige voortzetting is van de Nederlandse Hervormde Kerk en hanteert zij daarom terecht de HKO als kerkorde. Maar tegelijkertijd moet zij theologisch grote bezwaren hebben tegen de opzet en de uitwerking van de HKO.

Totaalvisie
Daar komt bij dat de HKO ooit geschreven is voor een veel grotere kerk dan de HHK nu is. Het maakt nogal verschil of je een organisatie opzet voor een kerk met miljoenen leden of voor een kerk met ongeveer 75.000 leden. Waar haalt de HHK de mensen vandaan om alle ambtelijke vergaderingen, raden en commissies waar de HKO over spreekt, te bevolken?

En om maar niet meer te noemen: op de synode van de HHK zal flink gediscussieerd worden over de kerkvoogdij. Het is bekend dat er in de HHK veel voorstanders zijn van het zogenaamde ”vrij beheer”, en wel vrij in twee opzichten: vrij van bovenplaatselijk toezicht op de plaatselijke kerkvoogdij, én vrij van bemoeienis van de kerkenraad met het beheer. Daarvoor zouden de artikelen XII en XIII van de HKO op de schop moeten om het vrij beheer weer als reguliere variant op de kerkvoogdij mogelijk te maken.

Kortom: het is een hele onderneming om de HKO te verbouwen zonder het gebinte aan te tasten, nog afgezien van de vraag of iedereen in de HHK wel zo gelukkig is met dat gebinte. Moet er niet veel grondiger worden verbouwd dan het maken van een aantal aanpassingen? Het zal niet gaan door het stuk voor stuk behandelen en wijzigen van de achtereenvolgende artikelen en ordinanties. Eerst moet men het op de synode eens worden over een totaalvisie op de kerk, haar wijze van bestaan en haar functioneren.

Belijdenis
Nu ligt er zo’n visie kant-en-klaar op tafel in de artikelen 27 en verder van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB). De leden van de HHK konden niet meegaan in de Protestantse Kerk in Nederland omdat de protestantse kerkorde de gereformeerde belijdenis op onaanvaardbare wijze relativeert. De synode van de HHK kan toch moeilijk zélf de NGB gaan relativeren door zich bij het sleutelen aan de HKO niet te laten leiden door dit belijdenisgeschrift?

Maar dat gaat wringen. Om maar wat te noemen: hoe tel je de gemeenteleden, hoe is de verhouding tussen de plaatselijke gemeente en de landelijke kerk, wat is de plaats en de functie van de classicale vergadering, hoe staat het met de handhaving van de tucht in de kerk en hoe is het opzicht vormgegeven? Als de Gereformeerde Bond zich met goede argumenten heeft verzet tegen de invoering van de HKO in 1951, waarom zou de HHK de HKO dan nu voor onopgeefbaar houden?

Waarom waagt de synode niet de stap om eens te kijken naar de Dordtse kerkorde (DKO)? Die is door de synode van Dordrecht in 1619 opgesteld als uitwerking van de artikelen 30, 31 en 32 van de NGB. Blijf je als HHK dan niet veel dichter bij huis?

Nu kan de DKO in deze tijd ook niet toegepast worden zonder daar een aantal veranderingen in aan te brengen. Maar de noodzakelijke wijzigingen van de DKO met het oog op de andere tijd waarin wij leven, zullen het gebinte van de DKO niet aantasten. De nodige aanpassingen zijn doelmatig en verantwoord aangebracht door de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, kerkgemeenschappen van vergelijkbare omvang als de HHK. De praktijk wijst uit dat dat goed te doen is.

Als de synode van de HHK die weg op zou gaan, dan kan zij niet alleen voor de geloofsleer maar ook voor het kerkrecht weer te rade gaan bij Gisbertus Voetius.

De auteur is kerkjurist en oud-docent kerkrecht aan de Vrije Universiteit en aan de Universiteit van Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer