Binnenland

„Was ik van het dak gevallen, dan was het onherroepelijk”

KRABBENDIJKE - „Je telde de treden van de zoldertrap. Op den duur waren er nog twee treden over.” Huiveringwekkende herinneringen aan de watersnood van 1953 klonken vrijdagavond in het Calvijn College in Krabbendijke.

Jacob Hoekman
18 January 2008 23:01Gewijzigd op 14 November 2020 05:28

Rinus Sinke weet sommige details nog precies. „Je zag het woeste water, het waren gewoonweg draaikolken.” Als jongen woonde Rinus in Oostdijk op Zuid-Beveland. Hij maakte de watersnood, bijna 55 jaar geleden, aan den lijve mee.Sinke deed vrijdagavond, samen met enkele anderen, zijn verhaal bij de boekpresentatie van ”Van zee tot zee zal Hij regeren”. Dat boek is het eerste deel van een tweeluik van L. Vogelaar over de Gereformeerde Gemeenten en de watersnood.

De auteur, journalist bij deze krant, zei vrijdag dat de verhalen niet meer dan „een topje van de ijsberg” zijn. „Iedereen heeft de ramp op zijn eigen manier beleefd. Maar het is goed dat de verhalen worden doorverteld. Er waren wonderlijke verdrinkingen, maar ook wonderlijke uitreddingen.”

Sinke vertelde vrijdag tegen een massaal opgekomen publiek hoe het huisraad tegen de zolder bonkte, terwijl het gezin tegen zes uur in de vroege zondagmorgen van 1 februari op zolder zat en het water in de donkerte van de nacht maar bleef stijgen. „Op den duur waren er nog twee treden van de trap zichtbaar.”

Balken die in het water dreven, sloegen gaten in de muur. „De zolder ging op de golven op en neer. Toen zijn we op het dak geklommen. De dakpannen gooiden we eraf. Daar zaten we in de stormwind, je hak achter een lat hakend. Op dat moment, daar op dat dak, deed je niet anders dan proberen jezelf vast te houden. Later dacht ik: Als ik was gevallen, was het onherroepelijk geweest. Dan was ik omgekomen in het water.”

Sinke en zijn familie werden gered met een bootje, dat laat op de zondagmorgen aan kwam varen. Dat kon niet van iedereen gezegd worden: in Oostdijk vielen verscheidene doden.

Ook in Kortgene op Noord-Beveland verslond de dood zijn slachtoffers. „Ik zag ze liggen, de doden, onder een stuk zeildoek”, vertelde Adrie de Waal uit ’s-Gravenpolder, die als 17-jarige in het Noord-Bevelandse dorp de ramp meemaakte. „Je liep erlangs, maar het drong niet eens volledig tot je door. In Kortgene verdronken 49 mensen. Daar werd niet over gesproken, ook later niet. Wel dacht je erover na. Veel later leerde je pas: de Heere wachtte om genadig te zijn.”

Een van de zwaarst getroffen plaatsen tijdens de watersnood was Stavenisse, op Tholen. Ook daar eiste de dood zijn tol. Onder meer de bekende ouderling Leen Potappel van de vrije oud gereformeerde gemeente ging „met één golfslag in in die veilige haven der eeuwigheid”, zo omschreef A. J. Smits uit Stavenisse het in een van zijn boeken over de watersnood en over Potappel. Smits, die eveneens de ramp aan den lijve ondervond, putte vrijdagavond uit zijn geheugen over een veelbesproken kerkdienst, waarin een vreselijke gebeurtenis werd voorzegd.

„Een week voor de ramp zaten we in de kerk. Ouderling Slager had een heel ander boek dan normaal bij zich, een preek uit de Keurstoffen van Bernardus Smijtegelt over de oordelen des Heeren. Hij vertelde van Godswege gedrongen te worden deze preek te lezen. Hij en anderen van Gods volk hadden een hele sterke indruk dat er iets verschrikkelijks te gebeuren stond. Niemand had overigens enig besef wát er dan stond te gebeuren; het was een verborgen oordeel, zelfs een verzegeld oordeel.”

Toen het water kwam, wierp Smits zich in de stroom en wist een schuur te bereiken. Hij overleefde. „Maar als ik mijn ogen dichtdoe, hoor ik nog het geluid van de brandweersirene in die vreselijke, loeiende storm.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer