„Dat ik nog leef, is een wonder”
VEENENDAAL - Zeven jaar geleden, twee dagen nadat de classis Rotterdam hem emeritaat had verleend, trof hem een hartinfarct. In 2006 kreeg hij een vorm van kanker. „Van beide ben ik genezen”, zegt ds. W. van Sorge. De christelijke gereformeerde predikant stond gisteren veertig jaar in het ambt. „Dat ik nog leef, is een wonder van Gods genade.”
Nog „nagenoeg elke zondag” gaat de 75-jarige emeritus predikant voor, „in principe overal in den lande. Althans, binnen een straal van, zeg, anderhalf uur rijden van Veenendaal. Het moet wel te doen blijven.”Veenendaal - zijn vrouw en hij wonen er pas sinds vorig jaar mei. Daarvoor was hun woonplaats Schiedam, waar ds. Van Sorge na zijn emeritering pastorale bijstand verleende. „Van de christelijke gereformeerde kerk in Schiedam hadden we ook best nog een poosje mogen blijven. De gemeente is klein geworden, zestig leden, en het zit er momenteel niet in dat er een predikant beroepen kan worden. Je ziet dat bij meer gemeenten in die regio: Rotterdam-West, Maassluis, Zuidland. Jonge gezinnen trekken weg, kinderen worden er bijna niet meer geboren, de gemeente vergrijst. Helaas, helaas.”
Rotterdammer blijf je echter, zegt de predikant, wiens wieg in de Maasstad stond. „Maar in Veenendaal hebben we het nu ook goed. Hier zie je ook nog iets meer van de doorwerking, misschien beter gezegd nawerking van het Woord van de Heere in de samenleving. In Schiedam en Rotterdam-West, waar ik ook een aantal jaren heb gestaan, is dat helemaal verdwenen. Er is ook geen antenne meer voor, bij de overheid bijvoorbeeld.”
Afhankelijker
Wie is ds. Van Sorge die hij veertig jaar geleden, aan het begin van zijn predikantsloopbaan, nog niet was? „In mijn grondovertuiging ben ik niet veranderd, denk ik. Je gaat naarmate je ouder wordt soms wat genuanceerder tegen bepaalde dingen aankijken. Je gaat ook duidelijker de noodzaak van Gods genade zien, én de rijkdom van Gods genade in Christus. Je wordt afhankelijker. Omdat je ziet dat je in jezelf dwaalziek bent, en blijft.”
In een interview ter gelegenheid van uw emeritaat werd u getypeerd als een persoonlijkheid.
„Dat is nogal wat. Eigenlijk ben ik helemaal niet iemand die zijn schouders zo breed maakt, ik heb eerder de neiging om wat in de schaduw te gaan staan. Maar een duidelijke mening heb ik wel. Laat ik het dan zo zeggen: het ligt niet op mijn weg om dit tegen te spreken. Maar: laat bovenal de gezindheid die in Christus Jezus is in mij leven.”
Het kwade goed
Hoewel ds. Van Sorge nog altijd onder medische controle staat, is zijn gezondheidstoestand op dit moment stabiel. „En ik wil dan toch opmerken dat we dankbaar mogen zijn voor de medisch-technische mogelijkheden die er zijn. Je hoort nogal eens zeggen: Tegenwoordig dit, of tegenwoordig kunnen ze dat ook al; maar we mogen de goede dingen, ook op dit gebied, wel zien.”
Wat tegelijkertijd niet wegneemt „dat de geestelijke situatie in de wereld om ons heen verdrietig stemt”, aldus de emeritus predikant. „Jesaja zegt in hoofdstuk 5: Wee dengenen die het kwade goed heten, en het goede kwaad.” In zo’n tijd leven we nu ook. Spotten met al wat heilig is, lijkt volksvermaak nummer 1. Dat geeft me een innerlijk verdriet.”
„Maar”, zegt ds. Van Sorge, „de toekomst ligt vast in de handen van Christus. Zijn Rijk zal komen, dwars door de oordelen heen.”
Ziet hij daar wel eens naar uit? „Ja, dat is een zaak van uitzien, niet alleen ten opzichte van de persoonlijke zaligheid; ook ten opzichte van de grote toekomst des Heeren. Want dán pas zal de Heere ten volle aan Zijn eer komen.”
„In Eemdijk heb ik hier onlangs ook over gesproken, mede vanuit de Christenreis van Bunyan. Dan zegt Bunyan op een gegeven moment: „Toen kwam er in mij een nameloos verlangen om dicht bij Hem te zijn.” Dat herken ik zeker.”
„Dat betekent geen vlucht uit de wereld”, voegt de predikant er meteen aan toe. „Ik ervaar het als een voorrecht dat we nog samen mogen zijn, met de kinderen en kleinkinderen.”
Eensgeestes
„Dankbaar” is ds. Van Sorge voor de plaats die hij „in de Christelijke Gereformeerde Kerken ontving. Ik hoop deze kerken met liefde te blijven dienen.”
Pijn is er echter ook. „Ik ben bang dat we een huis zijn geworden dat tegen zichzelf verdeeld is. Een deel kijkt over de kerkmuren heen in de richting van de vrijgemaakten en de Nederlands Gereformeerde Kerken; een deel naar de Gereformeerde Bond, de Hersteld Hervormde Kerk en de Gereformeerde Gemeenten.”
Een korte stilte. „Ik denk dat ik me bij dit laatste deel het meest thuis voel, dat ik me daar eensgeestes mee voel.”
„Ik zie met pijn bepaalde ontwikkelingen in onze kerken aan”, zegt ds. Van Sorge. „Ik ben niet cynisch geworden; maar wel verdrietig. Overigens moet ik zeggen dat ik blij ben dat de synode het gebruik van de NBV nu met klem heeft ontraden - en dat op goede gronden. Ik was ook blij met het opinieartikel in de krant van ds. A. C. Uitslag over de samenwerking met de vrijgemaakten.”
„En soms kom je toch ook verrassende dingen tegen”, is zijn ervaring. „Dat je een ontmoeting hebt, een gesprek, met jonge mensen bijvoorbeeld, waaruit je dan weer hoop put.”
Breuklijnen
In een opinieartikel in deze krant (2000) stemde ds. Van Sorge in met wat een predikant uit de Gereformeerde Gemeenten even daarvoor had opgemerkt: „Er zijn binnen de gereformeerde gezindte breuklijnen aan te wijzen die niet mogen bestaan. Het minste wat zou moeten gebeuren, is dat wij meer met elkaar gaan spreken. En met respect óver elkaar gaan spreken.” „Dit lijkt mij een uiterst waardevol advies”, schreef ds. Van Sorge toen.
Hoe staat het er sindsdien voor met de gereformeerde gezindte? Is er wat met dit advies gedaan?
„De kerkelijke verdeeldheid is helaas nog verder toegenomen, onder andere door de scheuring in de Hervormde Kerk. En toch meen ik dat er iets van dat respect voor elkaar gaat doorbreken. Neem de wijze waarop ds. M. Golverdingen bij het 100-jarig bestaan van de Gereformeerde Gemeenten de zaak-ds. R. Kok ter sprake heeft gebracht: de toon daarvan was toch wel een heel andere dan in de destijds zo polemische artikelen van ds. G. H. Kersten en prof. J. J. van der Schuit over het genadeverbond. Ik noem dit, omdat de strijd hierover, ook inzake ds. R. Kok, me in mijn jonge jaren existentieel heeft geraakt - en nog raakt. Maar wat ik zeg: er is meer respect gekomen. En daar ben ik blij mee.”
Levensloop
Geboren op 18 juni 1932 te Rotterdam.
Bevestigd als christelijk gereformeerd predikant te Bennekom op 17 januari 1968.
Bevestigd als predikant in Schiedam op 1 september 1971.
Bevestigd als predikant in Nunspeet op 12 januari 1978.
Bevestigd als predikant in Rijnsburg op 20 mei 1982.
Bevestigd als predikant in Nijkerk op 8 maart 1990 .
Bevestigd als predikant in Rotterdam-West op 20 maart 1997.