Siljander zou voor zijn werk betaald zijn met geld dat was gestolen van een Amerikaans hulpfonds.Siljander zat van 1981 tot 1987 in het Huis van Afgevaardigden voor de Republikeinse Partij. Daarna was hij een jaar lid van de Amerikaanse VN-delegatie. Siljander opende later een lobbypraktijk in Washington en werkte daarbij onder andere voor het Islamic American Relief Agency (IARA). In 1974 werd dit ’liefdadigheidsfonds’ door de autoriteiten gekwalificeerd als een hulporganisatie voor buitenlandse terroristen.

Siljander werd woensdag formeel in staat van beschuldiging gesteld. Via zijn advocaat James Hobbs ontkende hij elke beschuldiging. De betaling van het IARA aan Siljander zou volgens Hobbs geen betaling zijn geweest voor verleende diensten, maar een bijdrage aan het boek over het vreedzaam samenleven van christenen en moslims waaraan Siljander indertijd werkte.