Opinie

Bidden op de werkvloer

Het aantal bedrijfsbidstonden in Nederland groeit, zegt coördinator Pijnacker Hordijk. Begin 2008 waren er 143 groepen geregistreerd van twee tot vijftien leden. Mogelijk wrijft ’n gemotiveerd christen die de cijfers ziet van schrik de ogen uit. „Is dat alles?” Ongetwijfeld niet. De getallen betreffen individuele groepjes bidders. Bij een aantal organisaties -in het christelijk onderwijs bij voorbeeld- is ook sprake van bedrijfsmatig georganiseerde bijeenkomsten, zoals weekopeningen of -sluitingen. Bovendien bidt een christen op de werkvloer -als het goed is- persoonlijk.

14 January 2008 11:47Gewijzigd op 14 November 2020 05:27

Gereformeerden stellen altijd kritische vragen. „Zijn de bidders wel zuiver in de leer? Moet dat nou in groepjes?” Laat echter die vragen voorafgaan door de positieve conclusie dat mensen überhaupt willen bidden. De samenleving draagt het stempel van postmodern pluralisme. Dat biedt plaats aan alles, behalve aan exclusief christelijk geloof. Toch komen die bidders er openlijk voor uit dat ze alles verwachten van God.Mensen uit de reformatorische hoek doen er trouwens goed aan zichzelf vragen te stellen. Wat doen wij als christen op een seculiere werkplek? Weten collega’s Wie wij dienen en dat wij bidden? Sommigen verschuilen zich achter een lijdelijk ”niet durven”. Anderen schamen zich voor die vrees. Hoe het ook zij: laat niemand op veilige afstand een keihard oordeel vellen. Want het valt niet mee op een plaats te werken waar geen mens de Heere kent of dient. Ronduit kwalijk is het inmiddels als iemand zich voordoet als christen, maar met een dubbele moraal: bidden en bedriegen.

Tal van organisaties behoren tot de reformatorische zuil. Diverse bedrijven hebben een christelijke identiteit. Er valt niet aan te ontkomen: op de werkvloer manifesteren zich dezelfde zonden als in een seculier bedrijf. Welke rol speelt dan godsdienst binnen zo’n bedrijfscultuur? Is er alleen sprake van gerechtigheid? Of ook van barmhartigheid? Hoe vangen wij het op als een collega in zonden valt? Met geroddel achter z’n rug? Juist als christen zouden wij mogen bidden met een collega in nood. Met hem of haar die wanhopig de fout ingaat.

Soms lijkt het erop dat de identiteit van een christelijk bedrijf vooral bestaat in gedragcodes, of soms ook kledingvoorschriften. Bij uitstapjes van werknemers blijven uitspattingen achterwege. „Wij zijn fatsoenlijke mensen.” Dat is goed. Maar tegelijk komen als te ’zwaar’ beschouwde onderwerpen niet aan de orde. Met een beschaafde glimlach: „Kom nou, daar hebben we de kerk voor hoor!” Is het eigenlijk niet arm, als onze identiteit juist in een christelijk bedrijf beperkt blijft tot even de handen vouwen en de ogen sluiten voor het eten?

Soms kan zich echter binnen zo’n organisatie een verrassende situatie aandienen. Als op een ochtend om halfzeven de chef z’n binnenkomende collega roept en met tranen in de ogen zegt: „Zal ik je eens wat vertellen? Nou heb ik vanmorgen gelezen dat er iemand is die geduriglijk voor Jan Pieterse bidt.” Hij had thuis, in de vroegte, Psalm 72 gelezen. Het is een voorrecht dat binnen een christelijk bedrijf mensen elkaar zoiets kunnen doorgeven. Als daar weinig van terechtkomt, valt te vrezen dat wij persoonlijk niet veel te vertellen hebben.

De gebedsgroepen waarover Pijnacker Hordijk spreekt, manifesteren zich deels binnen seculiere bedrijven. Misschien bagatelliseert iemand zo’n bericht. „Wat is nou 143 groepjes?” Mogelijk juicht een ander: „Het werkelijke aantal bedrijven waar mensen samen bidden, ligt hoger. Niet alle initiatieven melden zich.” Toch is het een feit dat mensen bidden. Zij realiseren zich dat er een God is Die alle dingen regeert. Dan is het de vraag wat wij binnen christelijke bedrijven doen. Of maken wij een absolute scheiding tussen geloof en werk?

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer